Week 63, dinsdag
1 Timotheus 6:11-16, De strijd van het geloof (HSV)
11 U echter, o mens die God toebehoort, ontvlucht deze dingen. Jaag daarentegen gerechtigheid, godsvrucht, geloof, liefde, volharding en zachtmoedigheid na. 12 Strijd de goede strijd van het geloof. Grijp naar het eeuwige leven, waartoe u ook geroepen bent en de goede belijdenis afgelegd hebt voor vele getuigen.
1 Corinthiërs 9:24-27 (HSV)
Weet u niet dat zij die in de renbaan lopen, allen wel lopen, maar dat slechts één de prijs ontvangt? Loop dan zo dat u die verkrijgt. 25 En iedereen die aan een wedstrijd deelneemt, beheerst zich in alles. Zij nu doen dat om een vergankelijke krans te ontvangen, maar wij om een onvergankelijke te ontvangen. 26 Ik loop daarom niet zonder duidelijk doel en ik vecht zó met de vuist dat ik niet maar wat in de lucht sla.
27 Maar ik oefen mijn lichaam op harde wijze en maak het dienstbaar, opdat ik niet misschien, na anderen gepredikt te hebben, zelf verwerpelijk word.
Hebreeën 12:1,2 Met volharding lopen (HSV)
1 Welnu dan, laten ook wij, nu wij door zo’n menigte van getuigen omringd worden, afleggen alle last en dezonde, die ons zo gemakkelijk verstrikt. En laten wij met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt,
2 terwijl wij het oog gericht houden op Jezus, de Leidsman en Voleinder van het geloof. Hij heeft om de vreugde die Hem in het vooruitzicht was gesteld, het kruis verdragen en de schande veracht en zit nu aan de rechterhand van de troon van God.
Wat is de goede strijd?
Paulus spreekt in 1 Timotheüs 6 over het strijden van de goede strijd. En hij noemt ook wat die strijd is: de strijd van het geloof.Dan volgt gelijk de vraag: ‘welke strijd, strijd jij in je leven? Is dat de strijd om een goede baan, om rechtop te blijven staan in de hectiek van het leven. Is dat strijden tegen eenzaamheid, tegen verslaving, tegen onrecht, tegen afwijzing, tegen……..
Strijden klinkt alsof we ‘tegen’ iets moeten optrekken. Dat we in actie moeten komen tégen iets of iemand. Paulus zegt dat we de strijd van het geloof moeten strijden. En dat is een strijd vóór iets. Een strijd voor Iemand. En dat is al een heel ander uitgangspunt dan moeten strijden tégen. Een soort van omdenken dus.
Wat zegt de Bijbel dat geloof is? Want dat is toch wel handig om te weten als we de strijd van geloof moet voeren.
Hebreeën 11:1 zegt (en ik haal verschillende vertalingen aan)
– ‘Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet’. HSV
– ‘Het geloof legt de grondslag voor alles waarop we hopen, het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien’. NBV
– ‘Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet’. NBG
– ‘Als we geloven, worden we gered. Dan wordt onze hoop werkelijkheid. En door ons geloof weten we zeker dat Gods hemelse wereld bestaat. Ook al kunnen we die nog niet zien’. BGT
Ik denk dat van de 4 bovenstaande vertalingen de NBV de duidelijkste is als het gaat om geloof. Geloof legt de basis voor alles wat we hopen en overtuigt ons van de waarheid die we niet zien. Het gaat er dus om dat we geloven in een hoop en in een waarheid die we niet kunnen zien. En daar dan ook nog voor strijden…………….
Zo klinkt het nog steeds ingewikkeld. Kijken of het iets eenvoudiger kan. We kunnen de tekst van Paulus een beetje aanpassen: ‘Het geloof in God legt de grondslag voor alles waarop we hopen en het overtuigt ons van de waarheid van/over God die we niet zien, maar er wel is’.
Dán wordt het opeens duidelijker. Het gaat om geloof in God en in wat Hij zegt. God erkennen en accepteren. Gewoon ja zeggen tegen wie Hij zegt dat Hij is en tegen dat wat Hij doet wat Hij zegt.
Als God zegt ‘Ik ben jouw schepper, Ik houd van je en Ik zorg voor je’. Dan kun je dat geloven of je schouders ophalen en denken ‘bewijs het eerst maar eens’. En daar zit de strijd! De strijd zit h’m in het feit dat we iets moeten aannemen en moeten accepteren dat zo ongrijpbaar is.
God begreep dat en daarom zond Hij Jezus. Jezus is/was God als mens. Hij was mens zoals jij en ik. Hij deed goed, Hij genas, Hij troostte, Hij leidde, Hij zegende, vierde feest, Hij huilde, had pijn, werd afgewezen, had verdriet, Hij…………. Hij was een mens tussen mensen en voor mensen. En ja, Jezus leefde ruim 2.000 jaar geleden. Toen kon Hij gezien en aangeraakt worden. En toch waren er zoveel mensen die niet in Hem geloofden. Jezus zegt daarover: ‘Als ik niet het werk van mijn Vader zou doen, hoefden jullie niet in mij te geloven. 38 Maar ik doe dat wel, en toch geloven jullie niet in mij! Geloof dan tenminste in de wonderen die ik doe. Want dan begrijpen jullie dat de Vader in mij is, en dat ik bij hem hoor’. Johannes 10:37,38.
Jezus laat zien wie God is door de wonderen die Hij deed. En Hij deed dat omdat Hij streed voor het hart van Zijn Vader. Hij wilde het hart van de Vader bekend maken. Hij wilde de mensen laten zien hoe hard ze God nodig hadden. Hoe ze zo ontzettend hard de liefde van de Vader nodig hadden. De liefde van God die groter en rijker is dan welke aardse liefde dan ook. Daarom deed Jezus bovennatuurlijke dingen, wonderen, om te laten zien dat de liefde van God bovennatuurlijk is en daarom ook geloofd moet worden.
Wil jij geloven in de bovennatuurlijke liefde van God? Gewoon omdat jij wonderen nodig hebt. Omdat mensen je teleurstellen, omdat mensen je laten vallen. Omdat menselijke liefde zo moeilijk en ingewikkeld is. Wil jij geloven in een God bij wie alles mogelijk is, omdat Hij de schepper van alles is?
Ga dan de strijd aan met je denken. De strijd met je ‘ja maars’. De strijd met ‘eerst maar eens zien’. De strijd die wij te strijden hebben is de strijd tégen ongeloof. Tegen het ongeloof dat God er niet is, dat God niet Zijn liefde laat zien. Dat God jou in de steek laat.
De goede strijd strijden is ruimte maken in je hart en in je denken om God Zijn liefde aan jou te mogen laten geven. Niet zelf doen, niet zelf de touwtjes in handen houden, niet uit zijn op eigen eer en eigen recht.
De strijd van het geloof is de strijd voor God. Is ja zeggen tegen God, ook al zie je Hem niet. Het is een keuze maken met je wil: ‘God ik geloof U. En ik heb Uw liefde nodig en geef U de ruimte om mij lief te hebben. U bent mijn vertrouwen waard’! En door dat te geloven schep je ruimte om voor God om zich aan jou te bewijzen. Eerst geloven en dan volgt het bewijs doordat God zich aan jou laat zien.
Als God voor jou is, wie kan er dan tegen jou zijn?
Opwekking 479 ‘Wij zijn meer dan overwinnaars’