De afgelopen weken kwam ik tot de ontdekking dat ik de laatste tijd veel te veel had gewerkt en te weinig had gespeeld. Tot die conclusie kwam ik door een film met Winnie the Pooh die we als gezin keken. Ik maakte tijdens het kijken de opmerking ‘dit gaat precies over het innerlijk kind’…………en dat gezegd hebbende viel er bij mij rinkelend een kwartje in het daarvoor bestemde bakje.
Ik was druk. Ik moest veel doen, er lag veel werk, en ik deed het samen met Jezus, ook met Zijn blijdschap in mijn hart en toch voelde ik spanning, en vooral enorm veel druk. Ik werd stil gezet door een kinderfilm en ik wist het ‘ik doe veel te hard mijn best. Ik moet weer gaan spelen en genieten.’ Maar met die gedachte was er ik niet. Verdween niet de spanning en de druk. Want er was/is ook gewoon veel te doen. Veel werk waar ik van genoot en toch knelde er iets. Dus dat vroeg weer om verdere reflectie. Die gedachte om meer te spelen had ik niet voor niets. Maar wat betekende dat nu in de praktijk?
Spelend leven voor Gods aangezicht………..daar zat de clou, daar ging het om, maar hoe dan spelen zonder mijn volwassen verantwoordelijkheid los te laten? Gaandeweg ontdekte ik dat wat ik deed – hoezeer ik er van genoot – toch te maken had met de goedkeuring van mensen, met iets willen bereiken. Ik wilde dat wat ik deed zo goed mogelijk doen. Mensen zo goed mogelijk vertellen over Gods liefde, over Zijn zorg. Cliënten onderwijzen, begeleiden en inzicht geven, met goed geschreven lessen en doelgerichte opdrachten. Ik deed ook wat ik mijn cliënten leer: ‘neem tijd met God, deel heel je hart met Hem en leg alles aan Hem voor.’ En toch. Toch zat er ook dat element van goedkeuring in, van niet afgewezen willen worden en van iets moéten bereiken.
Al reflecterend met God kwam opeens de volgende tekst in mijn gedachte: ‘Ik heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God heeft laten groeien. 7Dus is dan noch hij die plant iets, noch hij die begiet, maar God, Die laat groeien. 8En hij die plant en hij die begiet, zijn één, maar ieder zal zijn eigen loon ontvangen overeenkomstig zijn eigen inspanning.9Want Gods medearbeiders zijn wíj. Gods akker en Gods bouwwerk bent ú.’ 1 Korinthe 3:6-9
Wat een ontspanning kwam er over mij toen ik die tekst tot mij door liet dringen. Ik ben Gods medearbeider, dat betekent dat ik hard mag werken, mag nadenken en dat het goed is om mijn uiterste best te doen. En tegelijk ben ik niet verantwoordelijk voor de uitkomst om het zo maar te zeggen. Tegelijk hoef ik ‘niets’ te zijn, want God is alles! God is degene die de groei geeft, de Heilige Geest werkt wat ik doe uit tot zegen, niet ik. Wat voor mij de ontspanning was? Dat bestaat eigenlijk uit twee delen. Wanneer ik heb voorbereid, wanneer ik in gesprek ben met mensen, mag ik weten dat ik niet meer hoef te zijn dan een kanaal. Ik hoef alleen maar uit te delen van wat ik heb en van wat God mij heeft gegeven, in alle rust en ontspanning. Ik mag uitdelen, ik hoef niet te overtuigen, dat doet God. En de belangrijkste ontdekking die mij ontspanning gaf was dat ik vooral weer moest genieten van God. Genieten van Wie Hij is. Hij is mijn Pappa, mijn Mamma, Hij neemt van mij over wat ik in Zijn handen leg. Ik mag hard werken en daarvan genieten, maar het vervolgens in Gods handen leggen. Niet uit plicht, maar uit vreugde omdat God er iets goeds van maakt. Hij zorgt voor de groei die nodig is. Ik mag zaaien, en dat is soms gewoon keihard werken, maar dat mag ik uiteindelijk al spelend en onbevangen doen want God zorgt voor de rest.
Misschien ben jij ook moe van het je best doen. Ben je bang voor afkeuring of afwijzing en doe je er daarom nog een schepje bovenop. Want stel je voor dat je door de mand valt en je helemaal niet ‘zo goed’ bent als je mensen wilt laten geloven. Wat heerlijk is het dan om te weten dat wanneer jij doet wat jij kan, in alle ontspanning, en je het vervolgens aan God geeft, Hij het afmaakt en zo van iets goeds iets geweldigs kan maken.
Ik kwam een mooi plaatje tegen op internet wat hierover spreekt en eigenlijk meer zegt dan dit hele blog. Wanneer wij hebben gedaan wat nodig is, zegt Vader ‘Geef het nu maar aan mij, dan kun jij spelen, huppelen en genieten, Ik let wel op.’
Durf los te laten en te spelen…………….Vader zorgt.