Psalm 83, Aan het eind van je latijn

Week 50, zondag

Aan het eind van je Latijn……….

De afgelopen dagen moest ik regelmatig denken aan een passage uit ‘The Message’, die spreekt over het zijn ‘at the end of your rope’. Ik heb dat ooit in een preek gehoord en volgens mij moest dat ergens in het NT staan. Maar ik had nog niet de moeite genomen om de preek na te zoeken. Vanmorgen las ik psalm 83. Een psalm die gaat over straf voor de vijand. God moet straffen zodat Hij gezien wordt en de vijand beseft dat God de Ene en Almachtige is.

Ik legde verschillende vertalingen naast elkaar, bad ervoor, en kreeg het idee om deze psalm in The Message vertaling te lezen. En daar staat aan het eind van de psalm precies iets over het ‘einde van hun touwtje’. Hoe wonderlijk!

Ondanks dat deze psalm gaat over een volk dat door vijanden wordt omringd en het lijkt alsof God zich afzijdig houdt en Hij opgeroepen wordt om hen te straffen, ligt hier toch een enorme boodschap voor ons, nu!

Ik wil mij kort richten op dat ene vers dat zo sprekend is in de Message, ondanks dat er verder nog zo veel te zeggen is over deze psalm en de vijandigheid tegen Gods volk en Zijn gemeente.

Vers 18 en 19 ‘Bring them to the end of their rope, and leave them there dangling, helpless. Then they’ll learn your name: “God,”the one and only High God on earth’.

God brengt óns soms daar – of laat het toe – waar we niet willen zijn: aan het eind van ons ‘touwtje’ waar we bungelen, hopeloos. Onze zekerheden zijn weg. We hebben geen controle meer en de grip op ons leven is weg. Dan weten we dat we zover zijn, dat er nog maar één ding rest: volledige overgave. En we leren en weten dat er maar één naam is, één roep: ‘God, U alleen bent God, aan U is alle macht, U bent hoog verheven’.

Niets meer van ons! We mogen/moeten alles wat we zo krampachtig vasthouden – zo vast dat het ons letterlijk kramp, verkramping en spierpijn kan opleveren – loslaten en het uitroepen: ‘Heer, U alleen, ik geef mij over. Ik vergeef, ik laat los, ik richt mij op Uw waarheid, ik laat de leugens los en geef mijn ‘vijanden en vijandige gedachten’ over aan U en verberg mij in Uw genezende liefde’.

Opwekking 315 ‘Heer, Uw bloed dat reinigt mij’/ Its Your blood Michael Christ

Psalm 83; Gebed om straf voor de vijand (HSV)

1 Een lied, een psalm van Asaf.
2 O God, zwijg niet, houd U niet doof,
wees niet stil, o God!
3 Want zie, Uw vijanden tieren,
wie U haten, steken hun hoofd omhoog.
4 Zij beramen listig een heimelijke aanslag tegen Uw volk
en beraadslagen tegen Uw beschermelingen.
5 Kom, zeiden zij, laten wij hen uitroeien, zodat zij geen volk meer zijn
en aan de naam van Israël niet meer gedacht wordt.
6 Want samen hebben zij in hun hart beraadslaagd;
dezen hebben een verbond tegen U gesloten:
7 de tenten van Edom en de Ismaëlieten,
Moab en de Hagrieten,
8 Gebal, Ammon en Amalek,
Filistea met de bewoners van Tyrus.
9 Ook Assyrië heeft zich bij hen aangesloten,
zij zijn voor de zonen van Lot een sterke arm geweest. Sela
10 Doe met hen als met Midian, als met Sisera,
als met Jabin aan de beek Kison:
11 zij zijn weggevaagd te Endor,
zij zijn geworden tot mest op de aardbodem.
12 Maak hen en hun edelen als Oreb en als Zeëb,
al hun vorsten als Zebah en als Zalmuna,
13 die zeiden: Laten wij deze woningen van God
voor onszelf in bezit nemen.
14 Mijn God, maak hen als een werveldistel,
als stoppels voor de wind.
15 Zoals vuur een woud verbrandt,
zoals de vlam de bergen verzengt,
16 achtervolg hen zó met Uw storm,
jaag hun schrik aan met Uw wervelwind.
17 Bedek hun gezicht met schande,
dan zullen zij, HEERE, Uw Naam zoeken.
18 Laten zij beschaamd en door schrik overmand zijn tot in eeuwigheid,
laten zij rood van schaamte worden en omkomen.
19 Dan zullen zij weten, dat U – Uw Naam is HEERE! – U alleen
de Allerhoogste bent over de hele aarde.