Onder de granaatappelboom, kom in beweging!

Dagelijkse overdenking; Week 68, maandag

1 Samuel 14: 1-2
‘Op een dag gebeurde het dat Jonathan, de zoon van Saul, tegen de knecht die zijn wapens droeg, zei: Kom, laten wij naar de wachtpost van de Filistijnen oversteken, die zich aan de overkant bevindt. Maar hij vertelde het niet aan zijn vader. 2 Saul nu verbleef aan de rand van Gibea, onder de granaatappelboom die in Migron was, en het volk dat bij hem was, bestond uit ongeveer zeshonderd man.’

1 Samuel 13:8-1
‘En Saul wachtte zeven dagen, tot het tijdstip dat Samuel bepaald had. Toen Samuel echter niet naar Gilgal kwam, begon het volk zich te verspreiden, bij hem vandaan. 9 Toen zei Saul: Breng een brandoffer bij mij, en dankoffers; en hij offerde het brandoffer. 10 En het gebeurde, toen hij gereed was met het brengen van het brandoffer, dat, zie, Samuel kwam. Saul ging het kamp uit hem tegemoet om hem te zegenen.
11 En Samuel zei: Wat hebt u gedaan? Toen zei Saul: Omdat ik zag dat het volk zich begon te verspreiden, bij mij vandaan, en omdat ú niet op de vastgestelde tijd kwam, en de Filistijnen in Michmas verzameld zijn,
12 zei ik bij mijzelf: Nu zullen de Filistijnen op mij afkomen in Gilgal, en ik heb niet getracht het aangezicht van de HEERE gunstig te stemmen. Daarom heb ik mijzelf gedwongen om het brandoffer te brengen.
13 Maar Samuel zei tegen Saul: U hebt dwaas gehandeld. U hebt het gebod van de HEERE, uw God, dat Hij u geboden heeft, niet in acht genomen. Anders zou de HEERE uw koningschap over Israël voor eeuwig bevestigd hebben, 14 maar nu zal uw koningschap geen stand houden. De HEERE heeft een man naar Zijn hart voor Zich uitgezocht, en de HEERE heeft hem de opdracht gegeven een vorst te zijn over Zijn volk, omdat u niet in acht genomen hebt wat de HEERE u geboden had.’

1 Samuel 16:1-3
‘Toen zei de HEERE tegen Samuel: Hoelang rouwt u om Saul, die Ík immers verworpen heb, zodat hij geen koning over Israël meer zal zijn? Vul uw hoorn met olie, en ga op weg; Ik zend u naar Isaï, de Bethlehemiet, want Ik heb een koning voor Mij gezien onder zijn zonen.
2 Maar Samuel zei: Hoe kan ik daarheen gaan? Saul zal het horen en mij doden. Toen zei de HEERE: Neem een kalf van de runderen met u mee en zeg: Ik ben gekomen om de HEERE een offer te brengen. 3 Dan moet u Isaï voor het offer uitnodigen en zal Ik u te kennen geven wat u doen moet: u moet voor Mij zalven die Ik u zeggen zal.’

Jesaja 43:18,19
‘Denk niet aan de dingen van vroeger, let niet op de dingen van het verleden.19 Zie, Ik maak iets nieuws. Nu zal het ontkiemen. Zult u dat niet weten?’

ONDER DE GRANAATAPPELBOOM, KOM IN BEWEGING!

Veel inleidende tekst uit de Bijbel. Voor vandaag is dat belangrijk. Het verhaal is denk ik wel bekend. Het gaat met name om de tekst uit 1 Samuel 14 ‘Saul nu verbleef aan de rand van Gibea, onder de granaatappelboom’.

En aantal jaar terug hoorde ik een overdenking door Kees Kraaijenoord tijdens het afsluitende concert op Opwekking over o.a. deze tekst. Hij schetste een beeld van een verslagen en teleurgestelde Saul, die zijn knopen zit te tellen onder de granaatappelboom. Ik vond dat een prachtig beeld.

Saul moest wachten op de profeet Samuel voor het brandoffer voor hij aan een veldslag kon beginnen. En Samuel kwam maar niet. Het duurde en het duurde maar. Saul wordt ongeduldig en gaat zelf het offer brengen. En als het offer gebracht is……..jawel, dan arriveert Samuel.

En de boodschap die Samuel brengt is niet misselijk: ‘U hebt dwaas gehandeld. U hebt het gebod van de HEERE, uw God, dat Hij u geboden heeft, niet in acht genomen. Anders zou de HEERE uw koningschap over Israël voor eeuwig bevestigd hebben, 14 maar nu zal uw koningschap geen stand houden’.

We weten dat Saul een grote, mooie man was. Ik ga er vanuit ook een trots man. Hij was gekroond tot koning. De eerste koning van Israël omdat het volk een koning wilde. Ik probeer mij dat in te denken. Hoe de hoogmoed en arrogantie op de loer kan liggen. Maar ook de angst. Want we lezen dat het volk zich ging verspreiden. Saul was vast bang dat ze hem in de steek zouden laten. En dat terwijl ze niet eens wapens hadden. Dus Saul zal ook bang geweest zijn. En dan krijg je – lijkt het mij – een aardige tik. En zo kruipt Saul vervolgens onder de granaatappelboom.

Zo staat het er niet letterlijk. Hij heeft zijn tenten daar opgeslagen. Maar ik zie wel het beeld zo voor me: hij zit naast zijn tent onder de boom en voelt zich moedeloos en verslagen. Geen wapens, geen zegen en de wetenschap dat een ander zijn koningsschap zal gaan overnemen. Teleurstelling en afwijzing ten top.

Hoe vaak zitten wij, zit jij onder de granaatappelboom? Teleurgesteld, afgewezen en moedeloos. Met het gevoel dat je er niet meer toe doet? Dat een ander beter is, meer beloften heeft, meer van waarde is?
De Bijbel leert ons dat wij niet geroepen zijn om onder de granaatappelboom te blijven zitten. God wil dat we in beweging komen, wanneer je stil zit, of juist in beweging blijft, omdat we geroepen zijn om te leven!

– Wat houdt jou onder de granaatappelboom?
– Hoe kom jij in beweging?
– God heeft een plan.
– Stap jij in Zijn plan?

‘God is getrouw, Zijn plannen falen niet’