Week 75, dinsdag
Prediker 3:1-8 Alles heeft zijn tijd (NBG)
‘1 Alles heeft zijn uur en ieder ding onder de hemel zijn tijd; 2 er is een tijd om te baren en een tijd om te sterven, een tijd om te planten en een tijd om het geplante uit te rukken, 3 een tijd om te doden en een tijd om te helen, een tijd om af te breken en een tijd om op te bouwen, 4 een tijd om te wenen en een tijd om te lachen, een tijd om te rouwklagen en een tijd om te dansen, 5 een tijd om stenen weg te werpen en een tijd om stenen bijeen te zamelen, een tijd om te omhelzen en een tijd om zich van omhelzen te onthouden, 6 een tijd om te zoeken en een tijd om te laten verloren gaan, een tijd om te bewaren en een tijd om weg te werpen, 7 een tijd om te scheuren en een tijd om dicht te naaien, een tijd om te zwijgen en een tijd om te spreken,8 een tijd om te beminnen en een tijd om te haten, een tijd van oorlog en een tijd van vrede.’
1 Korinthe 11:1 (HSV)
‘Wees navolgers van mij, zoals ik navolger van Christus ben.’
Lukas 6:26
‘Wee u, wanneer alle mensen goed van u spreken.’
Mattheus 11:28-31 (HSV)
‘Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven.29 Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel;30 want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.’
Lukas 19:13 ‘En hij riep zijn tien slaven, gaf hun tien ponden en zei tegen hen: ‘doe daarmee zaken totdat ik terugkom.’ Mattheus 25:14,15 ‘Want het is als iemand die naar het buitenland ging, zijn eigen slaven bij zich riep en hun zijn bezittingen toevertrouwde. 15 En aan de één gaf hij vijf talenten, aan de ander twee en aan de derde één, ieder naar zijn bekwaamheid, en hij reisde meteen weg.’
ALLES HEEFT ZIJN TIJD
Prediker 3 begint met: ‘Alles heeft zijn uur en ieder ding onder de hemel zijn tijd.’ En dan volgt er een opsomming waar er een tijd voor is. Als je goed leest zie je dat er wat mij betreft staat: een tijd van vasthouden en een tijd van loslaten. En ook wat aan het vasthouden vooraf gaat: zoeken, vergaren, baren, geven en bijeenbrengen.
Ik moet denken aan de seizoenen. In de seizoenen zien we wat het betekent om te vergaren, te groeien, te geven en los te laten. Ieder jaar opnieuw. Als we naar een boom kijken moet een boom eerst heel veel ‘vergaren’, groeien dus – en wat daarvoor nodig is – voordat het uiteindelijk vrucht kan dragen. De boom moet verzorgd worden, gesnoeid en tijd krijgen om tot wasdom te kunnen komen.
Door de jaren heen wordt de boom groter en sterker. Ieder jaar doorloopt de boom een cyclus, zo spelen zich in de winter processen af die niet direct zichtbaar zijn, springen de knoppen open, ontwikkelen zich de bladeren, wordt de boom vol en in de herfst laat het z’n bladeren weer vallen. Om dan weer opnieuw in een proces van voorbereiding te komen. En zo gaat het door en door.
Zo is het ook met ons leven. Ook wij maken seizoenen mee. Ook ons leven is een proces. Ons leven is voortdurend in beweging, hoe lastig en vervelend dat ook is of aanvoelt. Soms ook letterlijk door het jaar, gekoppeld aan de jaarlijkse of maandelijkse seizoenen. Maar wij zijn in beweging door de fases van ons leven. En in die fases bevinden zich ook weer seizoenen. Dat klinkt ingewikkeld. Maar als je er over na gaat denken dan kan het je helpen om de rust te bewaren en je te bedenken welke stappen je moet zetten die bij de fase hoort, en bij het seizoen waar je nu inzit.
Dat houdt dus ook in dat er dingen zijn die je vooral níet moet doen in een bepaalde fase, gewoon omdat ze anders de groei en het vruchtdragen belemmeren.
De boom wordt verzorgd door de landbouwer, de verbouwer. De opzichter dus. Hij kent de seizoenen als niemand anders en weet wat er in welk seizoen gebeurt met zijn boom en wat er nodig is.
Zo mogen we ook naar ons leven kijken. In welk seizoen van je leven ben je nu? Heb je een gezin met jonge kinderen, met oudere kinderen? Heb je een partner of nog niet? Werk je buitenshuis, bezig met een carrière, studeer je, zit je op school, ben je ziek of gezond. Kortom we maken allemaal seizoenen mee in ons leven en het is goed om na te denken wat in dat seizoen de prioriteit heeft.
Dat betekent dat er dus in een bepaald seizoen keuzes gemaakt moeten worden die er voor zorgen dat je levensboom kan doen wat past bij dat seizoen.
Er is overal een tijd voor zegt de Bijbel. Tijd om te planten en tijd om het geplante uit te rukken bijvoorbeeld. Soms heb je geïnvesteerd in iets, in werk, in vriendschappen, in kerk, in familie, in studie, in………bedenk het maar en is dat heel goed geweest. Het is gegroeid, het is sterk geworden en heeft vrucht gedragen.
En dan komt er een moment dat je die specifieke tak van je levensboom waarin je hebt geïnvesteerd moet uitrukken. Ik weet niet of dat altijd zo concreet is, dat je iets echt helemaal moet weg doen, moet afzagen, maar in ieder geval moet je soms dingen loslaten. Parkeren en in handen geven van God. Omdat het niet past in het seizoen van je leven. Omdat het je belemmert om te leven, voluit te leven in het seizoen waar je bent.
Als we het uitrukken zien als loslaten dan is dat geen probleem als je de landbouwer, de Landman kent. Het kan pijn doen om dingen, mensen, zaken te moeten loslaten waarin je hebt geïnvesteerd. Maar wanneer duidelijk blijkt dat het niet past bij het seizoen van je leven, dat het je belemmert om te groeien en de vruchten te dragen die horen bij het specifieke seizoen waar je nu bent, dan mag je loslaten en het toevertrouwen aan de Landman. Dan kan Hij er mee verder gaan. Daar waar het voor jou stopt, waarom je het moet loslaten kan God er misschien juist wel beter mee verder gaan dan jij.
Loslaten is moeilijk. Zeker wanneer je hebt geïnvesteerd. Zeker wanneer het vrucht heeft gebracht. Loslaten wil niet zeggen dat het je niets meer doet, dat je gemakkelijk over iets heen stapt. Loslaten wil vooral zeggen dat je de verantwoordelijkheid verlegt. Je geeft het in handen van Hem die er beter voor kan zorgen.
En soms moet je je het uitrukken, het volledig overgeven en het achter je laten en soms betekent het dat je het ‘begiet’ met je gebed. Het lijkt dan alsof je je er gemakkelijk van af maakt. ‘Met alleen maar bidden’. Maar we onderschatten vaak de kracht van gebed.
Anne van der Bijl zegt over gebed: ‘We moeten ons realiseren dat we met gebed mee doen aan de geestelijke strijd tussen goed en kwaad. Voor ik ergens heen kan gaan om te evangeliseren, moet ik eerst de weg voorbereiden in gebed. We strijden mee voor Gods koninkrijk. Gebed is ons enige wapen. We vechten op onze knieën’.
En als zelfs bidden niet meer kan voor bepaalde mensen of zaken omdat je seizoen iets anders vraagt; vraag dan andere mensen te bidden, en laat los. Richt je op jouw seizoen. Op jouw tijd. Voel je niet schuldig maar laat je leiden door de Landman. Hij houdt alles in Zijn hand.
Opwekking 630 ‘Vader, U bent goed’
https://www.youtube.com/watch?v=IXPUEyF_lm4\