Week 69, dinsdag
Genesis 1:27
‘En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen.’
Genesis 9:6
‘Want naar het beeld van God heeft Hij de mens gemaakt.’
Psalm 89:16-18
‘Gelukkig het volk dat van uw roem getuigt en leeft, HEER, in het licht van uw gelaat. 17 Juichend roepen zij uw naam, dag aan dag, door uw gerechtigheid richten zij zich op. 18 U bent de glans van onze kracht,
door uw gunst verhoogt u ons aanzien.’
1 Johannes 3:1
‘Zie, hoe groot is de liefde die de Vader ons gegeven heeft: dat wij kinderen van God worden genoemd.’
Deuteronomium 28:10 en 13
‘Alle andere volken zullen opmerken dat u de HEER toebehoort, en ze zullen hoog tegen u opzien. De HEER zal u altijd de eerste plaats laten bekleden en nooit de laatste. U zult iedereen voorbijstreven en nooit achteropraken.’
Romeinen 8:16, 17
’16 De Geest Zelf getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn.
17 En als wij kinderen zijn, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God en mede-erfgenamen van Christus; wanneer wij althans met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden.’
JE BENT WAARDEVOL!
Nadat God de mens had geschapen en hen de opdracht had gegeven te regeren namens Hem staat er: ‘En God zag al wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed’. Eerder staat er bij alles wat God schiep dat het goed was. Het was tov. Maar pas wanneer de mens is geschapen is het tov-meod, wat betekent: uitermate tov of in overvloede tov.
Je kunt daarmee de conclusie trekken dat de mens uitermate tov was. – Even een zijstraatje: ik heb een boek gelezen geschreven door een mannelijke voorganger die de conclusie trok dat pas nadat Eva geschapen was, het tov-meod was. Dat zij uiteindelijk de kroon was op het scheppingswerk. Die conclusie zou je kunnen trekken uit Genesis 2 vers 18 waar God zegt dat het niet goed is, niet tov dus, dat Adam alleen is. Eva wordt geschapen en het is tov-meod, zeer goed. Is dan Eva zeer goed, of ik het feit dat Adam en Eva elkaar hebben zeer goed. Ik laat de conclusie aan jullie over. –
Laten we het voor vandaag maar houden bij het zeer goed zijn van de mens als mens. Man of vrouw, dat doet er niet toe. God ziet Zijn meest fantastische creatie, dat wat Hij tot het laatst had bewaard om te scheppen als zeer goed. Hij heeft alles voor de mens voorbereid, alles in perfecte staat gebracht, orde en regel aan gebracht, een prachtige tuin om in te wonen en dan staat er: ‘En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen’.
Van niets anders staat er dat het geschapen is naar het beeld van God. Alles is uiteraard ontsproten uit het brein van God, uit Zijn fantasie en door Hem fantastisch gecreëerd, maar de mens is de enige die geschapen is naar het beeld van God. De mens is dus beelddrager van God. Niet naar het uiterlijk, maar naar de geest. God is geest en wij zijn in onze geest beelddrager van God. Van binnen dus!
Wij mogen leven van binnen naar buiten, om het zo maar even te zeggen. Ik ben er van overtuigd dat Adam en Eva de meest prachtige mensen waren van binnen en van buiten. In hun lijf en aan hun lijf was geen spoortje te bekennen van imperfectie. Ze waren volmaakt.
Totdat de zonde in hun leven kwam. De zonde die intrede deed en zowel van binnen als van buiten schade toebracht. Hun lichaam ging pijn, ziekte en aftakeling kennen en hun geest ging dood. Gods geest in hen doofde uit.
Toch veranderde er niets aan het feit dat zij geschapen waren naar het beeld van God. Dat bleef. Dat lezen we in Genesis 9, waar God na de zondvloed met Noach een verbond sluit en daarbij bevestigt: ‘Want naar het beeld van God heeft Hij de mens gemaakt’.
Het blijft Gods verlangen dat we beelddragers van Hem zouden zijn en blijven, zo heeft Hij ons gemaakt. En daarom moest Jezus komen. Door Hem konden wij weer geestelijk levend gemaakt worden en kunnen wij als innerlijk nieuwe mensen, herstelde mensen, leven naar het beeld van God.
In psalm 8:6,7 lezen we dat God ons bijna goddelijk gemaakt heeft! ‘U hebt hem bijna een god gemaakt, hem gekroond met glans en glorie, 7 hem toevertrouwd het werk van uw handen en alles aan zijn voeten gelegd’.
Laat dit alles eens goed tot je doordringen! Hier wordt niet gesproken over een oordeel of afwijzing. Hier wordt alleen maar gesproken over wie je bent en hoe waardevol je bent. Je bent van grote waarde want je bent geschapen naar het beeld van God!
Hoe je ook over jezelf denkt: klein, minderwaardig, een mislukkeling, eenzaam, een loser, een verslaafde, een zondaar, vol schaamte, en noem maar op, God zet daar een grote streep doorheen. Je bent een Koningskind, gekroond en wel met glans en glorie. Je straalt omdat de heerlijkheid van God op jou rust! Omdat Zijn glans op jou is en over jou opgaat – zoals we vorige week lazen.
En die glans en glorie komt van binnen uit. Vanuit jouw geest. Niet hoe jij er uit ziet of wat anderen zeggen over jou bepaalt of jij waarde hebt. Niet jouw omstandigheden maar het feit dat God jou opwaardeert tot Koningskind geeft jou waarde. Omdat jij een koningskind bent ben je ook overwinnaar. Omdat jij een koningskind bent heb jij Koninklijke kracht in jou. Heb jij Koninklijke moed in jou. Omdat jij een Koningskind bent ben jij onbetaalbaar. Er is namelijk voor jou betaald met goddelijk bloed.
Daarom is het zo belangrijk dat jij weet wie je bent: je bent gekroond door de Almachtige zelf. Psalm 89 zegt dat de gunst van God ons aanzien verhoogt! Realiseer je dat goed. Dat wat God zegt over jou verhoogt jou! Dat is wie je bent. En dat je gedrag daarmee soms niet in overeenstemming is, is een leerproces. Maar vergeet niet wie je bent: van koninklijke afkomst met koninklijke waarde.
Dus hef je hoofd omhoog. Zorg dat je kroon goed blijft zitten en weet: ik ben onbetaalbaar zo waardevol. Met niets en niemand te vergelijken. God heeft mij prachtig, uniek en kostbaar geschapen; Hij heeft iets van Hem in mij gelegd.
Opwekking 288 ‘Hef je hoofd omhoog’