Energie door herstel

Week 76, vrijdag

Ezechiel 36:26, 27a
‘26 Dan zal Ik u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit uw lichaam wegnemen en u een hart van vlees geven. 27 Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven.’

Ezechiel 37:1-6,14
‘1 De hand van de HEERE was op mij, en de HEERE bracht mij in de geest naar buiten en zette mij neer, midden in een vallei. Die lag vol beenderen.
2 Hij deed mij er aan alle kanten omheen gaan. En zie, er lagen er zeer veel op de grond van de vallei, en zie, ze waren zeer dor. 3 Hij zei tegen mij: Mensenkind, zullen deze beenderen tot leven komen? En ik zei: Heere HEERE, Ú weet het! 4 Toen zei Hij tegen mij: Profeteer tegen deze beenderen en zeg tegen hen: Dorre beenderen, hoor het woord van de HEERE. 5 Zo zegt de Heere HEERE tegen deze beenderen: Zie, Ik ga geest in u brengen en u zult tot leven komen. 6 Ik zal pezen op u leggen, vlees op u doen komen, een huid over u heen trekken, en geest in u geven, zodat u tot leven komt. Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben. Ik zal Mijn Geest in u geven, u zult tot leven komen en Ik zal u in het land zetten. Dan zult u weten dat ík, de Heer, dit gesproken en gedaan heb, spreekt de Heere.’

Jozua 1:5b-6, 9
‘Zoals Ik met Mozes geweest ben, zal Ik met u zijn. Ik zal u niet loslaten en u niet verlaten.6 Wees sterk en moedig, want ú zult dit volk het land dat Ik hun vaderen gezworen heb hun te geven, in erfbezit laten nemen. 9 Heb Ik het u niet geboden? Wees sterk en moedig, schrik niet en wees niet ontsteld, want de HEERE, uw God, is met u, overal waar u heen gaat.’

Mattheus 5:7,8
‘7 En als u op weg gaat, predik dan: Het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. 8 Genees zieken, reinig melaatsen, wek doden op, drijf demonen uit. U hebt het voor niets ontvangen, geef het voor niets.’

LEVEN IN HET BELOOFDE LAND; WEEST MOEDIG EN STERK

We kennen denk ik allemaal wel de geschiedenis van het volk Israël en hoe het uit Egypte geleid werd door de woestijn naar het beloofde land.

Egypte, het land van slavernij. Het land waar de Israëlieten niet in vrijheid konden leven en als gebonden mensen door het leven gingen. God stuurde hen Mozes, één van hen, maar net zo goed één van de Egyptenaren. Tien straffen had God nodig voor de Farao en zijn volk, vóór de Farao de Israëlieten liet gaan. De laatste was de druppel: de eerstgeboren zonen van de Egyptenaren moesten sterven. Alle eerdere straffen waren niet voldoende – God verhardde zelf het hart van de Farao – omdat het allemaal moest heenwijzen naar de Enige Eerstgeborene: Jezus Christus. Hij moest komen en sterven om de mensheid te bevrijden uit slavernij. ‘Hij is het Beeld van de onzichtbare God, de Eerstgeborene van heel de schepping.’ Kollossenzen 1:15

Er was een eerstgeborene nodig die zou sterven om Gods kinderen, Gods geliefden, te bevrijden van slavernij en hen in vrijheid te brengen.

Jij bent Gods geliefde kind. Voor jou moest de Eerstgeborene sterven om jou te brengen in vrijheid en daarmee in het beloofde land. God’s wil voor jou is dat je leeft in het beloofde land: een land van vrijheid, een land van herstel!

Als het volk Israël wegtrekt moeten ze stoppen voor de Rode Zee. Ze worden achtervolgd door de Farao met zijn leger. Het verdriet om het verlies van de zoons is omgeslagen in woede en hij wil zijn slaven terug. Maar dat is niet Gods plan. Ze staan voor de Rode Zee – water voor hen, het watergraf, en de overheersers achter hen. Er is maar één uitweg als ze niet door het leger van de Farao teruggehaald of gedood willen worden: door het water. Maar hoe?

God voorziet. Mozes mag in Zijn naam een wonder doen: de zee splijt zich en er ontstaat een doorgang. Het volk moet door het water naar het beloofde land. Er is geen andere manier. God leidt hen naar de overkant waar de woestijn hen wacht met een reis van meer dan 400 km naar Kanaän. Een reis met meer dan 3 miljoen mensen! (Watchtower, Online library).

Het volk moest dóór de woestijn naar het beloofde land. Ze wisten dat het er was, dat God het voor hen had bestemd. Maar ja, eerst die woestijn nog……..

Terug naar de Farao en zijn leger. De Farao zat het volk op de hielen, maar zodra het gehele volk aan de overkant was liet God de muren van water neerstorten en verdronk de Farao met zijn leger. Dit gegeven is zo belangrijk! God leidt het volk weg, bevrijdt hen, maar de Farao, de boze, laat hen niet zo maar gaan. Waar vind de werkelijke bevrijding plaats: in het water! Dáár kwam aan de overheersing van de boze een einde. Het volk moest door het water om zo de vijand in het watergraf achter te laten. Het volk moest als het ware de (geloofs)doop ondergaan om daarmee hun oude leven met hun gebondenheid achter zich te laten.

Heb je er ooit wel eens over nagedacht hoe belangrijk dit beeld is: God gebruikt water om de boze te doden en een nieuwe toekomst te geven! Een leven in vrijheid. Mirjam zingt daarover als ze aan de overkant van de Rode Zee zijn gekomen: ‘Toen zongen Mozes en de Israëlieten dit lied voor de HEERE. Zij zeiden: Ik zal zingen voor de HEERE, want Hij is hoogverheven! Het paard en zijn ruiter heeft Hij in de zee geworpen.
2 De HEERE is mijn kracht en lied, Hij is mij tot heil geweest.
Dit is mijn God, Hem verheerlijk ik; de God van mijn vader, Hem roem ik.
3 De HEERE is een Strijder, HEERE is Zijn Naam. 4 De wagens van de farao en zijn leger heeft Hij in de zee geworpen. De besten van zijn officieren
zijn verdronken in de Schelfzee. 5 De watervloeden hebben hen bedolven,
zij zijn als een steen in de diepten gezonken.6 Uw rechterhand, HEERE,
was heerlijk in macht; Uw rechterhand, HEERE, verpletterde de vijand.’ Exodus 15:1-6

Met het beloofde land in zicht stuurt Mozes verspieders. De plek die God hen wil geven is zó dichtbij. Maar uiteindelijk wordt het volk bang. Ze voelen zich als een sprinkhaan, klein en nietig door alle heerlijkheden, grootheden en uitdagingen die hen wachten in het beloofde land. En dat terwijl de God van wonderen bij hen was en voorzag in wat ze nodig hadden. Geleid door angst komt er ongeloof en verzet en besluit God dat deze generatie niet het beloofde land in bezit mag nemen.

Hoe triest is dat! De boze ís verslagen, God ís nabij, Hij leidt hen, Hij geeft ze een voorproefje van het beloofde land en dan komt er angst. Want het blijkt dat er ook in het beloofde land nog tegenstand zal zijn, dat er ontmoediging zal zijn. En dat weerhoudt het volk ervan – hoewel bevrijd, met God aan hun zijde – het beloofde land in bezit te nemen.

Herken je er iets van in je leven? God hééft jou bevrijd door het sterven van Zijn eerstgeboren Zoon. Hij wist dat jij die bevrijding nodig had en daarom stuurde Hij Jezus en liet hem offeren. En ja, Hij laat ons vaak door de woestijn gaan. In die woestijn wil God zich aan jou laten zien als de God van tekenen en wonderen. Wil hij bitterheid in zoet veranderen en jammerklachten in gezang. Hij wil voor je uitgaan als een licht. En dat doet Hij. Hij leidt jou door de woestijn naar het beloofde land. De woestijn is niet jou bestemming, maar het beloofde land! Het beloofde land heeft alles te maken met vrijheid, met roeping, met overvloedig vruchtdragen en heersen. Maar er zal ontmoediging zijn en tegenstand. Dat is een feit.

Daarom zegt God het ook vandaag tegen jou, zoals Hij dat tegen Jozua zei: ‘Zoals Ik met Mozes geweest ben, zal Ik met u zijn. Ik zal u niet loslaten en u niet verlaten.6 Wees sterk en moedig, want ú zult dit volk het land dat Ik hun vaderen gezworen heb hun te geven, in erfbezit laten nemen. 9 Heb Ik het u niet geboden? Wees sterk en moedig, schrik niet en wees niet ontsteld, want de HEERE, uw God, is met u, overal waar u heen gaat.’

Houd vol, wees sterk en moedig door de kracht van Jezus. God wijst jou de weg, de weg naar het beloofde land.

Opwekking 429, Remco Hakkert: ‘God wijst mij een weg’