Ervaringsverhaal van Mirjam over Eetclub 121

Toen ik ruim een jaar geleden de advertentie van de Eetclub in het kerkblaadje zag staan – of nou ja, onder mijn neus geduwd kreeg door mijn moeder – heb ik het ding acuut weer weggelegd. Daar had ik, zo dacht ik, een aantal zeer overtuigende redenen voor. Allereerst had ik helemaal geen zin in groepstherapie. Dat had ik tijdens mijn behandeling in Smilde een aantal jaar terug grondig afgezworen. Ik ben geen groepsmens, ik ben geen typische anorect als alle anderen en ik had al helemáál geen zin om samen te gaan zitten praten over problemen, over hoe vervelend het leven is, en dat dan onder het genot van een kopje thee. Of nog erger: creatieve therapie, waarin je vlinders en bloemetjes uit moet knippen uit de Libelle of de Groei & Bloei en dan het liefste met een tekst als LIVE LOVE LAUGH eronder. Nee bedankt. Ten tweede dacht ik: ik heb toch helemaal geen therapie nodig? 

Dat heb ik al gehad. Ik weet prima hoe ik moet eten, dat anorexia en al het aanverwante heel gevaarlijk is, dat uiterlijk niet belangrijk is, dat ik tevreden moet zijn met hoe ik eruit zie. Dat ik rondwandelde met heel wat kilo’s te weinig aan mijn lijf, uren per dag aan het sporten was geweest en eigenlijk helemaal geen zin had daar iets aan te doen, dat liet ik voor het gemak even buiten beschouwing. Ten derde…. Een christelijke therapie. Oh help, dan krijgen we een boel halleluja’s, handjes in de lucht, een triljoen keer de boodschap GOD IS LIEFDE etc. etc. Mogelijk het meest overtuigende argument voor mij. Waarom ik dan uiteindelijk wel gegaan ben is me een raadsel. Misschien pushten mijn vrienden me, misschien mijn familie. Misschien was ik het zelf stiekem. In elk geval, ik ging, op hoop van zegen. Nou, die heb ik gekregen. Mijn vooroordelen bleken niet helemaal juist te zijn. Of misschien waren ze wel juist, maar bleek de boel helemaal niet zo stereotype te zijn als ik had gedacht. Allereerst had ik blijkbaar wel degelijk behoefte aan mensen. Ik kan me niet herinneren ooit ergens zoveel over mijzelf en mijn eetstoornissen geleerd te hebben als op deze plek. Juist doordat er verhalen uitgewisseld worden, juist doordat er wordt gepraat over hoe vervelend het leven is onder het genot van een kopje thee. En ja, juist door bloemetjes te knippen uit een tijdschrift en er woorden onder te plakken.
             
Ook realiseerde ik me dat ik eigenlijk helemaal niet wist wat er allemaal achter mijn eetstoornis zat. En dat niet alleen, eigenlijk wist ik helemaal niet hoeveel impact alles wat ik heb meegemaakt in mijn hele leven heeft gehad. Hoeveel leugens er over mij zijn uitgesproken, impliciet of expliciet, door anderen of door mijzelf, die ik als vanzelfsprekend ben gaan aannemen. En dan het allerbelangrijkste: hoeveel die leugens mij afhouden van wat God over mij zegt. Ik geef toe dat ik heel sceptisch was en soms nog steeds kan zijn over God als helper, God als liefde, God als geneesheer… Maar God wist dat allemaal heus wel en zorgde er daarom voor dat, ook vooral in de Eetclub waar ik ironisch genoeg aanvankelijk zo sceptisch over was, Hij op alle mogelijke manieren mijn leven binnendrong. Omdat Hij weet dat wij Hem nodig hebben nog vóórdat wij dat zelf doorhebben. 

Eigenlijk kwam ik er pas bij de laatste eetclub van vorige maand achter hoeveel ik die liefde en bevestiging nodig heb, en ook dat God de enige is die mij dat kan geven op de manier die ik zoek. Ik besef nu dat God mij heeft gevormd en dat er niks nog veranderd hoeft te worden. Dat ik een doel heb op de manier zoals ik ben, ook al kan ik nog steeds zo met mezelf in de knoop liggen, en ook al klinken de leugens die door de jaren heen zijn uitgesproken soms nog na in mijn hoofd. “Je bent niet vrouwelijk genoeg. Je ziet er niet zo zelfverzekerd en vrouwelijk uit als die en die en die, kijk eens wat een echte vrouwen dat al zijn. Je bent hier niet goed in. Je moet minder koekjes eten. De aardige Mirjam bestaat niet. Mirjam, kijk mensen nou eens aan als je tegen ze praat! Mirjam, wees niet zo verlegen. Mirjam, doe eens niet zo moeilijk!” En toen kwam ik hier en ontdekte ik dat er een manier is om van al die leugens af te stappen. En dat niet alleen, dus Daan, dit is ongeveer wat je te wachten staat! Ik heb dankzij deze eetclub weer een relatie met God, het verlangen om meer over hem te leren.
             
Ik mocht genezing ervaren en inzien dat God er al die tijd bij was, mij misschien juist door mijn eetstoornis en sportobsessies heeft geleid naar hem en naar de ontmaskering van de leugens die onder die stoornissen lagen. Al deze dingen had ik nooit verwacht toen ik hier kwam en ik heb er helemaal niet om gevraagd, maar God werkt nou eenmaal onverwachts en graag op een uiterst positieve manier. Gekke Mirjam… dacht je nou echt dat je mij kon ontsnappen? Ha, dat dachten Adam, Mozes, Jona en Petrus ook! Niet dus! Ik heb daarnaast de liefde van nieuwe zussen mogen ervaren. Daarom dank aan jullie allemaal voor jullie warmte, begrip, humor en liefde. Ik wens jullie allen Gods vrede toe, omdat dat is waar we uiteindelijk allemaal naar zoeken. Daan, ik was een enorme sceptica, maar ik heb gezien dat hier wonderen kunnen gebeuren. Ik heb de kracht van gebed ervaren, en ik wens dat deze plek net zo’n heilzaam oord mag worden voor jou als dat het voor mij is geweest. Hoewel ik nog erg met mezelf overhoop kan liggen, hoewel de pijn nog niet volledig is genezen en hoewel ik ook niet weet waar mijn leven naartoe gaat, weet ik nu waar ik heen moet als het verkeerd gaat. Ik heb omhoog gekeken naar de bergen en eindelijk gezien waar mijn hulp vandaan komt, terwijl diegene er altijd al was, zonder dat ik hem zocht. En misschien red ik het wel helemaal niet alleen. Dan weet ik dat er een plek is waar ik word opgenomen, niet op basis van eindeloze psychologische testen, in-takes, DSM-verklaringen en DBC’s, maar op basis van mijn zoektocht naar iets wat belangrijker is dan dat: mijn identiteit in God. 

Hoe Carin loskwam van haar eetstoornis

'God houdt van je, dus je mag ook van jezelf houden’.  Wat een onzin vond ik dat. Alsof omdat iemand anders van mij houdt, ik dat ook maar moest doen. Na 18 jaar gevecht met mijzelf ben ik tot de conclusie gekomen dat het helemaal geen onzin is. Het is echt waar. Van kleins af aan heb ik een haat-liefde verhouding met eten gehad. Ik heb me altijd veel groter en zwaarder dan andere kinderen gevoeld, ik voelde mij een beetje vreemd, een buitenbeentje, anders. In mijn tienertijd werd ik steeds extremer in mijn negatieve gevoelens, zodat ik op mijn 20ste in mijn eentje op een kamertje zat weg te kwijnen met een flinke portie zelfhaat, een mix van anorexia en boulimia, zelfmoordgedachten en een zware depressie. 

Hulp zoeken? Ik dacht het niet, er was toch niets met me aan de hand? Vlak naast de kamer die ik huurde stond een kerk. Elke zondagochtend werd ik rond 10 uur wakker van het geklingel van de kerkklokken; de dienst ging bijna beginnen. Ik ben christelijk opgevoed, mijn ouders zijn vrij streng Hervormd. Daardoor heb ik nooit getwijfeld aan het bestaan van God. Op die zondagochtenden, terwijl ik hoorde hoe de gemeente naar de kerk ging, voelde ik me vaak schuldig. Dan bedacht ik me dat het eigenlijk helemaal niet zo lekker met me ging, en dat God vast heel boos op mij was. Dan dacht ik aan al die dingen die ik vannacht in de stad met een dronken hoofd had gedaan, en die God vast helemaal niet oké zou vinden. Dan krulde ik me maar wat dieper in de dekens, en hoopte ik dat Hij me niet zou zien. Als onderdeel van mijn studie internationale communicatie ging ik een jaar naar Mexico. Daar leerde ik mijn vriend –inmiddels mijn man- kennen. Het was een hele verademing, ik voelde me minder veroordeeld dan in Nederland, alhoewel het niet beter met me ging. 

Op een gegeven moment moest ik toch weer terug. Daar kreeg mijn oudste zus haar eerste kindje, een zoon! Toen ik voor het eerst ging kijken, werd ik overvallen door de enorme liefde voor haar kindje die van haar afstraalde. Ik besloot ter plekke dat ik niet meer dood wilde. Dat kon ik mijn ouders niet aandoen. Ik nam me voor dat het nu afgelopen zou zijn met het uithongeren, sporten en overgeven. Ik zou goed mijn best gaan doen, ik kon het best! Achteraf gezien is dit het moment waarop ik van het donker in de schemer terecht ben gekomen. Het ging iets beter met me, alhoewel de eetstoornis nog volop aanwezig was. Ik begon ook weer naar de kerk te gaan. Ik ging  naar de evangelische gemeente waar mijn zus en haar gezin inmiddels lid van waren geworden. Daar hoorde ik iets heel belangrijks: Gods plan is niet om ons te straffen om hoe slecht wij zijn, Hij wil ons zijn genade geven! Hij wil niet dat we ons verstoppen omdat we bang zijn dat Hij boos op ons is. God is niet op zoek naar mensen die alles ‘goed’ doen, die ‘goede’ christenen zijn. Hij wil juist een Vader zijn voor mensen die toegeven dat ze het níet goed doen. Dat jaar heb ik me laten dopen. Je hoort vaak van mensen dat hun leven totaal veranderde nadat ze zich hadden laten dopen, dat het een keerpunt in hun leven was. Bij mij was dit niet zo. Ik was inmiddels weer in Mexico en ging naar een evangelische gemeente, maar ik zag geen radicale omslag in mijn leven. Ik veranderde niets aan mijn levensstijl. Ik was niet meer depressief, maar ik bleef slecht over mezelf en mijn lichaam denken, bleef teveel op stap gaan, bleef met mensen met een verkeerde invloed omgaan, en ik bleef me schuldig voelen.  

Na anderhalf jaar besloot ik nog één keer echt iets voor mezelf te doen. Ik zou een semester in Madrid gaan studeren. Daarnaast had ik besloten daar een psychologe op te zoeken. Ik had dan wel geen eetstoornis meer, toch waren er nog een paar onopgeloste details, vond ik zelf. Dat heb ik geweten. Samen met de psychologe kwam ik tot de ontdekking dat ik nog helemaal niets had opgelost, en dat ik nog net zoveel van mijzelf walgde als 10 jaar daarvoor. In de kerk die ik in Madrid bezocht zongen ze bijna elke zondag ‘Break Every Chain’ van Jesus Culture. ‘There is power in the name of Jesus to break every chain’. Ik voelde me zo verschrikkelijk in de boeien geslagen door de eetstoornis, ik voelde me zo machteloos. Ik kon er niet zelf mee ophouden, kon die vreselijke gedachten over mijzelf niet de baas. Ik voelde me slachtoffer van een ongeneeslijke ziekte. Maar weer had ik het mis. Elke keer als in de kerk kwam had ik het idee dat de preek speciaal voor mij was gemaakt. 

Op een zondag had de voorganger het over 3 leugens die de wereld ons voorhoudt, en wat de waarheid, Gods woord, erover zegt. Leugen 1: ‘Niemand houdt van mij.’ God zegt in Johannes 3:16: ‘Want God had de wereld zo lief dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.’ Dus ondanks wat ik God, mijn vrienden, familie en mijzelf allemaal aan heb gedaan, houdt Hij nog steeds zóveel van mij dat Hij zijn eigen Zoon aan het kruis voor mij heeft laten sterven. Leugen 2: ‘Als het niet perfect is, als ik niet slank en succesvol ben, ben ik waardeloos.’ God zegt in 1 Korinthe 1: 26-28 dat Hij juist datgene wat naar wereldse maatstaven niets is, gebruikt voor Zijn plan. God kijkt dus duidelijk heel anders naar ons dan wijzelf. Hij vindt mij wél waardevol en Hij wil dus ook mij gebruiken voor Zijn Koninkrijk. Leugen 3: ‘Ik ben een buitenbeentje, ik hoor er niet bij, ik tel niet mee.’  Psalm 139:13-16 beschrijft juist hoe God mij tot in het kleinste detail heeft gemaakt, dat er aan de dagen van mijn leven niet één ontbreekt. Ik tel dus in Gods ogen absoluut mee, Hij heeft het perfect gepland.

Zoals in Psalm 147: 3 staat: ‘Hij geneest wie gebroken zijn en verzorgt hun diepe wonden.’ Gods genezing is compleet, helemaal. Hij wil ons helemaal nieuw maken, ons vrij maken van verslavingen, ons eeuwig leven geven en ons laten delen in Zijn Glorie. Het is niet zo dat ik van de een op de andere dag verlost was van de eetstoornis. Met vallen en opstaan, therapie, bidden en bijbellezen kan ik nu dankbaar zeggen dat ik helemaal genezen ben, dankzij God. ‘Maar de Heer was mijn steun, Hij leidde mij uit de nood en gaf mij ruimte, bevrijdde mij, omdat Hij mij liefhad’ (2 Samuel 22:19b, 20).