De lessen van Wout II, had ik maar een groene neus

Week 72, maandag

Psalm 139:13-17
‘Want Ú hebt mijn nieren geschapen, mij in de schoot van mijn moeder geweven. 14 Ik loof U omdat ik ontzagwekkend wonderlijk gemaakt ben; wonderlijk zijn Uw werken, mijn ziel weet dat zeer goed.15 Mijn beenderen waren voor U niet verborgen, toen ik in het verborgene gemaakt ben en geborduurd werd in de laagste plaatsen van de aarde. 16 Uw ogen hebben mijn ongevormd begin gezien, en zij alle werden in Uw boek beschreven, de dagen dat zij gevormd werden, toen er nog niet één van hen bestond. 17 Daarom, hoe kostbaar zijn mij Uw gedachten, o God, hoe machtig groot is hun aantal.’

Jesaja 43:1,4
‘Maar nu, zo zegt de HEERE, uw Schepper, Jakob, uw Formeerder, Israël:
Wees niet bevreesd, want Ik heb u verlost, Ik heb u bij uw naam geroepen, u bent van Mij. 4 Sinds u kostbaar bent in Mijn ogen, bent u verheerlijkt en heb Ík u liefgehad.’

Jesaja 44:1,2
‘1 Maar nu, luister, Jakob, Mijn dienaar, Israël, die Ik verkozen heb! 2 Zo zegt de HEERE, uw Maker en uw Formeerder van de moederschoot af, Die u helpt: Wees niet bevreesd, Mijn dienaar Jakob, Jesjurun, die Ik verkozen heb.’

Mattheus 4:16,17
‘En nadat Jezus gedoopt was, kwam Hij meteen op uit het water; en zie, de hemelen werden voor Hem geopend, en Hij zag de Geest van God als een duif neerdalen en op Zich komen.17 En zie, een stem uit de hemelen zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb.’

DE LESSEN VAN WOUT, ‘HAD IK MAAR EEN GROENE NEUS’

Deze week de tweede les van Wout. Vorige week mocht Wout leren – en wij met hem – hoe belangrijk het is dat je naar Eli, God, gaat en Hem ontmoet om van Hem te horen hoe belangrijk je bent. Je bent Zijn schepsel en Hij kent jou tot in je vezels en vindt jou bijzonder.

Door te geloven wat Eli, God, van je vindt, blijven oordelen, goed of slecht, uitgesproken door anderen niet kleven aan jou. Want wat God over jou zegt, als jouw Maker, is van veel meer waarde dan wat wie dan ook van je zegt. Maar dat moet je wel willen geloven. Kies er voor God te geloven boven wie dan ook.

Deze week gaan we nog meer van Wout leren. Ik gebruik daarbij het boek van Max Lucado ‘Had ik maar een groene neus.’

In dit verhaal heeft Wout geen stip of ster meer die aan hem plakt en is hij een goede vriend van Lucia geworden. Ook komt hij iedere dag bij Eli op bezoek. Ze hebben het reuze gezellig.

Er is onrust in het dorp. De Nerflanders staan in een lange rij voor een winkel om………hun neus groen te laten schilderen.

Dit verhaal is een verhaal dat mij heel erg heeft aangesproken. Hoe eenvoudig het misschien ook verteld wordt. Of misschien wel juist daardoor. Het is zo begrijpelijk. Meelopen met de massa om er vooral maar bij te horen. Om niet af te wijken, om niet vreemd gevonden te worden. Je past je aan, aan de maatstaf van je omgeving om er bij te horen en geen afwijzing te ervaren.

Wanneer je als kind van God weet wie je bent: door Hem geliefd, gekend, uniek gemaakt en kostbaar dan nog trekt de wereld. De erkenning en bevestiging van de wereld, om er bij te horen behoudt zijn aantrekkingskracht.

Het gevaar is we ons uiteindelijk zo gaan aanpassen dat we niet meer weten wie we zijn. We moeten ons in zoveel bochten wringen, steeds meer water bij de wijn doen dat het ons in verwarring kan brengen. En vaak komt die verwarring tot ons tijdens rust, in de stilte. Of moeten we – in het slechtste geval – eerst in een burn out komen, of overspannen raken voordat je jezelf de vraag stelt ‘waar ben ik nou eigenlijk mee bezig? ‘

Wout maakt het mee in dit verhaal. Hij verzet zich tegen het groen verven. Maar als de druk maar voldoende toeneemt, als hij maar vaak genoeg hoort dat het toch echt het beste is, ja dan…….. laat hij zijn neus ook verven. Maar daar blijft het niet bij. Iedere keer komt er iets bij.

Klinkt dat niet bekend? Een baan aannemen die leuk is, maar waar van alles bij komt wat niet bij je past. Een relatie die wel met verliefdheid begon maar waarbij je heel veel van jezelf moet inleveren. Werk in de kerk, ‘want er is niemand anders’, vrijwilligerswerk enz. enz. En ondertussen word je doodmoe, raakt je uitgeblust en ben je je vreugde kwijt. Je weet niet meer wat nou bij jou past of niet.

Deze week meer lessen van Wout. Hoe hij er toe kwam om eigenlijk tegen zijn wil in tóch een groene neus nam en waarom en hoe hij er weer van af kwam.

Opwekking 548 ‘Ik wil terug naar het hart van aanbidding’