De kracht van ons denken I

Week 51, donderdag

2 Korinthiers 10:3-6 (NBG)
Want al leven wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees, 4 want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken, 5 zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus, 6 en gereed staan, zodra uw gehoorzaamheid volkomen is, alle ongehoorzaamheid te straffen.

Romeinen 12:2 (HSV)
En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word innerlijk veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.

Spreuken 23:8 (KJV)
Zoals een mens denkt in zijn hart zo is hij.

Filippenzen 4:6-8 (HSV)
Wees in geen ding bezorgd, maar laat uw verlangens in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God; 7 en de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten bewaken in Christus Jezus.8 Verder, broeders, al wat waar is, al wat eerbaar is, al wat rechtvaardig is, al wat rein is, al wat lieflijk is, al wat welluidend is, als er enige deugd is en als er iets prijzenswaardigs is, bedenk dat.

De kracht van ons denken III
Vooraf aan ons denken/in samenhang met ons denken, is er nog iets anders. Onze wil. God schiep ons met een vrije wil. Een vrije wil om te doen maar ook een vrije wil om te denken. Met onze wil besluiten wij wat we gaan doen of wat we denken. Onze wil is een roer. Het stuurt ons een bepaalde kant uit. En we kunnen heel gemakkelijk stellen dat onze wil zich vooral richt op ons zelf. Op ons eigen ego, op wat wij zelf willen, verlangen of waarvan wij denken dat dat goed is voor ons.

Kijk maar naar wat er gebeurde in het paradijs. Satan verleidde Adam en Eva. Satan was/is listig, zo staat er in de Bijbel. Listig betekent: achterbaks, arglistig, behendig, bedrieglijk, doortrapt, gemeen, geniepig, geslepen, gluiperig, gewiekst, geslepen, geraffineerd, link, loos, leep, scherpzinnig, slinks, stiekem, slim, schrander, sluw. Satan, de vader van de leugen, gaat op listige wijze te werk. Satan is niet dom, hij weet precies wat hij doen moet, en hij doet dat op een listige manier.

In Genesis 3 staat er het volgende: ‘De slang nu was de listigste onder alle dieren van het veld, die de HEERE God gemaakt had; en hij zei tegen de vrouw: Is het echt zo dat God gezegd heeft: U mag niet eten van alle bomen in de hof?2 En de vrouw zei tegen de slang: Van de vrucht van de bomen in de hof mogen wij eten, 3 maar van de vrucht van de boom die in het midden van de hof staat, heeft God gezegd: U mag daarvan niet eten en hem niet aanraken, anders sterft u.4 Toen zei de slang tegen de vrouw: U zult zeker niet sterven.5 Maar God weet dat, op de dag dat u daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden en dat u als God zult zijn, goed en kwaad kennend.6 En de vrouw zag dat die boom goed was om ervan te eten en dat hij een lust was voor het oog, ja, een boom die begerenswaardig was om er verstandig door te worden; en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en hij at ervan’.

Kijk eens hoe listig satan te werk ging: hij herhaalt wat God heeft gezegd, hij blijft dus dicht bij de waarheid. Maar hij zet er wel een vraagteken achter! Zo van: ‘weet je het wel zeker’? En de twijfel is gezaaid. Eva herhaalt wat God heeft gezegd, ze herhaalt de waarheid. De waarheid is dat God had gezegd dat ze er niet van mochten eten, en als ze dat wel zouden doen ze zouden sterven. God had niet gezegd waar de vruchten voor stonden, wat het met hen zou doen als ze zouden eten. Hij hield hen alleen de gevolgen voor. Ze moesten God dus vertrouwen en Hem gehoorzamen. Satan wist wel waar de vruchten voor stonden en wat dat in hun leven zou kunnen doen. Wat hij ging doen was het onderuithalen van het onbevangen vertrouwen van Adam en Eva.

Adam en Eva genoten van alles wat er in het paradijs was. En waarom zouden ze niet? Het was goed en prachtig. Ze hadden alles wat ze nodig hadden. Ze hadden geen vragen of verlangens. Toen kwam satan. En wat deed hij? Hij bracht de waaromvraag in hun leven en wakkerde verlangens aan en daarmee ondermijnde hij het vertrouwen in God. ‘Waarom zouden jullie er niet van eten, willen jullie niet zo wijs worden als God?’ En hij stelde leugen tegenover Gods waarheid ‘jullie zullen niet sterven’, terwijl God had gezegd dat ze wel zouden sterven.

De vragen van satan brachten de antwoorden, de woorden van God aan het wankelen bij Adam en Eva. En daarmee ook hun vertrouwen.

Herken je dat in jouw leven? Dat de/je vragen je aan het wankelen brengen. Waarom, waartoe, hoezo, waar bent U, wat bedoelt U, wat wilt U? En ga zo maar door. Het kunnen je eigen (levens) vragen zijn; wie ben ik, wat is Gods plan met mijn leven, waarom voel ik U niet, waarom geeft U niet wat ik nodig heb of naar verlang. Of de vragen om je heen en de vragen van de wereld.

Besluit om naast al je vragen, Gods antwoorden te leggen. En niet aan Zijn antwoorden te twijfelen!

Satan stelde vragen aan Adam en Eva, ze wisten Gods antwoorden, maar ze toetsten de vragen niet aan Gods (ant)woorden!

Als jij vragen hebt, toets ze dan aan Gods woorden. Aan wat Hij zegt in de Bijbel. Wat is Zijn antwoord op jouw vragen? En realiseer je dat de satan zal proberen jou op listige wijze te beïnvloeden door tegenvragen of antwoorden die dicht tegen Gods waarheid aanliggen, maar niet de waarheid zijn!

Bedenk maar eens of je regelmatig zegt: ‘nou, ik hoop het, ik moet het eerst zien, ik weet het niet hoor………..’.

Zet je wil er op om Gods woorden voor wáár aan te nemen en Hem te vertrouwen. Satan is er op uit om jouw vertrouwen in jouw Schepper onderuit te halen. Vertrouw God, ook al krijg je niet de antwoorden die jij wilt. Maar vertrouw Hem in de (ant)woorden die je wél hebt of krijgt.

Psalm 119 ‘Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad’