Blijven in Gods waarheid vraagt om actie

Week 58, maandag

Hebreeën 6:18-20
‘opdat wij door twee onveranderlijke dingen, waarin het onmogelijk is dat God zou liegen, een sterke troost zouden ontvangen, wij die bij Hem de toevlucht genomen hebben om de hoop die voor ons ligt, vast te houden.
19 Deze hoop hebben wij als een anker voor de ziel, dat vast en onwrikbaar is en reikt tot in het binnensteheiligdom, achter het voorhangsel. 20 Daar is de Voorloper voor ons binnengegaan, namelijk Jezus’.

Jesaja 61:1
‘1 De Geest van de Heere HEERE is op Mij, omdat de HEERE Mij gezalfd heeft om een blijde boodschap te brengen aan de zachtmoedigen.
Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart,
om voor de gevangenen vrijlating uit te roepen en voor wie gebonden zaten, opening van de gevangenis’

Hebreeën 12:2
‘ terwijl wij het oog gericht houden op Jezus, de Leidsman en Voleinder van het geloof. Hij heeft om de vreugde die Hem in het vooruitzicht was gesteld, het kruis verdragen en de schande veracht en zit nu aan de rechterhand van de troon van God’.

Blijven in Gods waarheid vraagt om actie

Toen ik de serie aan het schrijven was over ‘de kracht van ons denken’, heb ik het boek genoemd van Derek Prince ‘Zij zullen boze geesten uitdrijven’. Ik meldde dat ik daaruit iets zou mee geven in het kader van discipline. Dat is toen niet gebeurd.

Vorige week ging het over het leven van een opstandingsleven. En dat dat van ons wat vraagt. Daarbij deze week dan tóch het boek van Derek Prince om de aansporing tot actie, en het in beweging blijven, scherp te houden.

Derek schrijft in hoofdstuk vier over zijn depressiviteit en zijn strijd daar tegen. Hij beschrijft die depressiviteit als ‘een mist die over hem heen ligt’. Ik schrijf een stukje over uit zijn boek waarin hij vertelt over zijn leven kort na de Tweede Wereldoorlog.

‘Kort nadat we ons in Londen hadden gevestigd, werd ik voorganger van een kleine Pinkstergemeente vlakbij het centrum van de stad. De indruk die me uit die tijd is bijgebleven, is er een van grauwheid. De straten waren grauw, de huizen waren grauw, de mensen waren grauw. Meestal was de lucht ook nog grauw. De brandstof die in die tijd gebruikt werd voor de verwarming van huizen en gebouwen, hield zeker vijfentwintig procent tegen van het zonlicht, dat die grauwheid had kunnen opheffen. In de winter legde de mist van tijd tot tijd een sluier over de stad, die zo dicht was, dat je geen hand voor ogen kon zien.
Toch was er nog een ander soort grauwheid, die nog deprimerender was. Namelijk de vreemde, ondefinieerbare matheid in mijn eigen ziel. Naar de geestelijke standaard van die tijd was ik een redelijk geslaagd voorganger. Elke week kwam er wel iemand tot de Heer, werd er iemand genezen, of waren er manifestaties van de bovennatuurlijke kracht van de Heilige Geest. Toch ervoer ik een diep gevoel van frustratie. Een onhoorbare stem leek me toe te fluisteren: ‘anderen zullen misschien succes hebben, maar jij niet’. Tot aan die tijd was mijn leven één reeks van successen geweest. Tijdens mijn diensttijd had ik een bovennatuurlijke ontmoeting met Jezus Christus gehad, waardoor de doelen die ik me in mijn leven gesteld had, totaal waren veranderd. Vanaf het moment dat ik uit het leger was ontslagen, had ik gezien hoe God me stap voor stap naar mijn huidige bediening als voorganger had geleid. Maar nu – terug in Londen – bevond ik me in een merkwaardige situatie. Dit was de ironie waar ik tegenaan liep: toen ik mijn leven los van God had geleefd, was het een aaneenschakeling van successen geweest. Maar nu ik oprecht probeerde Gods plan voor mijn leven te volgen, werk ik voortdurend terneergedrukt door het gevoel dat ik niet moest denken dat ik ooit succes zou hebben. Ondanks dit alles twijfelde ik nooit aan de echtheid van mijn redding. Dat besef was diep en blijvend. Toch werd ik geregeld overvallen door een gevoel van depressiviteit, dat als een grauwe mist om mijn hoofd en schouders hing. Door die mist heenbreken leek even onmogelijk als het ontsnappen uit een gevangenis. Ik voelde me dan alleen en verlaten en afgesneden van elk zinvol contact, zelfs van het contact van degenen die het dichtst bij me stonden: mijn vrouw en dochters. Ik kende geen enkele ervaren voorganger die ik om hulp zou kunnen vragen’.

Misschien herken je wel iets in bovenstaand verhaal. Ik wel in ieder geval. Het hoeft niet zo ernstig te zijn als Derek Prince omschrijft, maar gevoelens van melancholie of lichte depressiviteit zullen ons wellicht allemaal wel eens overvallen. Uiteraard gaat het verhaal van Derek verder. Hij paste – zoals hij zelf schrijft – ieder geestelijk middel dat hij kende toe om van deze depressie af te komen. Soms verdween de depressie voor een tijd, maar ze kwam onvermijdelijk terug. En dan schrijft hij op een bepaald moment ‘overwinning over mijn vijand’. De komende dagen gaan we hier dieper op in, en wat zijn ‘strategie’ is geweest.

De levenslessen geef ik alvast mee:
– De realiteit van demonische activiteit;
– De bovennatuurlijke voorzieningen die God heeft getroffen;
– De noodzaak om je vrijheid te behouden door gedisciplineerd de Bijbel toe te passen;
– God prijzen in je moeilijke omstandigheden.

Opwekking 430 ‘Heer, ik prijs Uw grote naam’