Blijven in Gods waarheid vraagt om actie

Week 58, woensdag

Hebreeën 6:18-20
‘opdat wij door twee onveranderlijke dingen, waarin het onmogelijk is dat God zou liegen, een sterke troost zouden ontvangen, wij die bij Hem de toevlucht genomen hebben om de hoop die voor ons ligt, vast te houden.
19 Deze hoop hebben wij als een anker voor de ziel, dat vast en onwrikbaar is en reikt tot in het binnenste heiligdom, achter het voorhangsel. 20 Daar is de Voorloper voor ons binnengegaan, namelijk Jezus’.

Jesaja 61:1
‘1 De Geest van de Heere HEERE is op Mij, omdat de HEERE Mij gezalfd heeft om een blijde boodschap te brengen aan de zachtmoedigen. Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart,
om voor de gevangenen vrijlating uit te roepen en voor wie gebonden zaten, opening van de gevangenis’

Hebreeën 12:2
‘ terwijl wij het oog gericht houden op Jezus, de Leidsman en Voleinder van het geloof. Hij heeft om de vreugde die Hem in het vooruitzicht was gesteld, het kruis verdragen en de schande veracht en zit nu aan de rechterhand van de troon van God’.

De bovennatuurlijke voorzieningen die God heeft getroffen

Vandaag kijken we verder naar de geestelijke wereld en de aanvallen die op ons plaatsvinden. Ik ga het niet hebben over de vat van de boze op ons van binnenuit. Waar dus eerst een stuk bevrijding moet plaatsvinden. Ik wil het hebben over de aanvallen van buitenaf. Want die zullen blijven doorgaan. Oók na bevrijding, ook na bekering en genezing. De boze blijft rondgaan, op zoek naar onze zwakke plekken en altijd proberen ons daarop aan te vallen.

Maar gelukkig heeft God voor ons bovennatuurlijke voorzieningen getroffen om te kunnen standhouden, om ons te beschermen en om mee terug te vechten.

Een bekende ‘wapenrusting’ vinden we in Efeze 6 ‘de geestelijke wapenrusting’. Daar wil ik het nu niet verder over hebben. Ik wil met jullie delen wat Derek Prince schrijft in zijn boek ‘Zij zullen boze geesten uitdrijven’.

Hij schrijft, in vervolg op waar ik gisteren stopte: ‘De aanvallen waren erop gericht weer pessimistische gedachten en reacties in me op te wekken. Als alles leek mis te gaan, liet ik opnieuw negatieve gedachten toe over wat er ‘nu wel weer zou gaan gebeuren’. Vrij spoedig voelde ik dan die overbekende, grauwe mist over mijn hoofd en schouders neerdalen. Op dat moment leerde God me nog een les: Hij zou voor mij doen wat ik zelf niet kon doen, maar de dingen die ik zelf moest doen, deed Hij niet voor mij. God had mijn noodkreet beantwoord en me bevrijd van de geest van zwaarmoedigheid, maar daarna gaf Hij mij verantwoordelijkheid om mijn gedachten onder de Bijbelse discipline te stellen. Het was duidelijk dat ik iets nodig had om mijn gedachten te beschermen. Toen ik nadacht over Paulus’ lijst van de onderdelen van de geestelijke wapenrusting in Efeziërs 6:13-18, kwam ik tot de conclusie, dat wat Paulus de ‘helm des heils’ noemt, precies was wat ik nodig had om mijn gedachten-leven te beschermen. Ik vroeg me af: ‘heb ik de helm des heils al? Ik weet dat ik gered ben. Betekent dat automatisch dat ik ook de helm heb”? Maar toen viel me op, dat Paulus schreef aan de christenen die al gered waren, maar instrueerde hen toch ‘de helm des heils’ op te zetten. Gelukkig maakte ik gebruik van een Bijbel met kanttekeningen. Bij Efeziërs 6:7 werd verwezen naar 1 Thessalonicenzen 5:8 ‘toegerust met………de helm van de hoop der zaligheid’. Dus de helm waarin God voorziet om mijn gedachten te beschermen, is hoop!
Dit sprak mijn gevoel voor logica sterk aan. Mijn probleem was pessimisme, maar het tegenovergestelde daarvan is optimisme – voortdurend hopen op het beste. De hoop is daarom mijn bescherming! Vanaf 1 Thessalonicenzen 5:8 werd ik naar Hebreeën 6:18-20 verwezen.

‘Opdat wij door twee onveranderlijke dingen, waarin het onmogelijk is dat God zou liegen, een sterke troost zouden ontvangen, wij die bij Hem de toevlucht genomen hebben om de hoop die voor ons ligt, vast te houden.
19 Deze hoop hebben wij als een anker voor de ziel, dat vast en onwrikbaar is en reikt tot in het binnenste heiligdom, achter het voorhangsel. 20 Daar is de Voorloper voor ons binnengegaan, namelijk Jezus’.

In deze tekst vond ik twee nieuwe beeldspraken over de hoop. Ten eerste met de horens van het altaar. Als een man in het oude verbond werd achtervolgt door een vijand die hem wilde vermoorden, kon hij zich veilig stellen door naar het altaar te vluchten en zich vast te grijpen aan de horens van het altaar. Daar kon zijn vijand hem niet bereiken. Voor mij is het altaar een beeld van het offer dat Jezus voor mij aan het kruis heeft gebracht. De horens ervan staan model voor de hoop die dat offer heeft gebracht. Zolang ik daarnaar toe vlucht en blijf vasthouden aan deze hoop, kan mijn vijand me niet bereiken om me te vernietigen.

En de tweede beeldspraak over de hoop is, ‘als een anker’. Dit tweede beeld bracht een korte dialoog op gang in mijn gedachten. – Waarvoor dient een anker? – Voor een schip. –Waarom heeft een schip een anker nodig? – Omdat het op water drijft. Water is een onzeker element dat geen houvast biedt. Het anker wordt uitgegooid, dwars door dat onzekere element heen, en grijpt zich vast aan iets dat stevig en onwankelbaar is, bijvoorbeeld een rots. Ik begreep dat de hoop op die manier in mijn leven zou kunnen functioneren – als een anker dat dwars door de verwarring en onzekerheid van dit leven heenreikt en voor eeuwig vastgemaakt is aan de Rots der Eeuwen – Jezus’.

Ik citeer dit stuk omdat hier een belangrijk element genoemd word dat dient ter bescherming en als kracht: hoop!

Een hoop die gegrond is in Christus. Als het rennen naar de horens van het altaar, zo moeten wij rennen naar Jezus wanneer we ons voelen aangevallen. In Jesaja 30:15-18 staat ‘In rust en inkeer ligt jullie redding, in geduld en vertrouwen ligt jullie kracht’. Wanneer je voelt dat de boze vat op je krijgt, met zijn leugens, pessimistische en negatieve reacties en gedachten, met moedeloosheid en met aanklachten, keer je dan tot Jezus. Grijp Hem als het ware vast en rust bij Hem. Rust net zo lang en bid onder dankzegging tot je merkt dat de Heilige Geest je vult met geduld en vertrouwen. Stel je hoop op Jezus en op niets en niemand anders als je merkt dat het ‘water onder je begint te kolken’. Sla je anker in vaste grond, dwars door je twijfel en wanhoop heen en roep Hem aan en houd vast aan de zekere hoop dat Hij sterker is dan de boze.

Het is soms vaak hard werken om je vast te klampen aan Jezus. Om je gedachten opzij te duwen, je gevoelens opzij te duwen, juist gevoelens! En als we vermoeid zijn wordt dat nog moeilijker. Maar bedenk dan goed wie Hij is en wat Hij over je zegt. Hij is groter dan welke leugen, angst of afwijzing dan ook. Zijn naam beschermt je. Zijn liefde beschermt je en geeft je kracht. Richt je tot Hem en de boze laat je met rust.

Het is daarom dat Jezus zegt in Johannes 15:7 ‘Als u in Mij blijft en Mijn woorden in u blijven, vraag wat u maar wilt en het zal u ten deel vallen’. Blijven in de liefde en waarheid van Jezus vraagt van ons inzet om daar heen te gaan en daar te rusten. Het vraagt actie van ons!

Opwekking 337 ‘Mijn hoop is op U Heer’.