Au, ik heb pijn

Week 74, vrijdag

Mattheus 9:11-13
‘11 En toen de Farizeeën dat zagen, zeiden zij tegen Zijn discipelen: Waarom eet uw Meester met de tollenaars en zondaars? 12 Maar Jezus, Die dat hoorde, zei tegen hen: Wie gezond zijn, hebben geen dokter nodig, maar wie ziek zijn. 13 Maar ga heen en leer wat het betekent: Ik wil barmhartigheid en geen offer; want Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen tot bekering te roepen, maar zondaars.’

Psalm 32:3 en 5
‘Toen ik zweeg, teerden mijn beenderen weg, onder mijn jammerklachten, de hele dag. Mijn zonde maakte ik U bekend, mijn ongerechtigheid bedekte ik niet. Ik zei: Ik zal mijn overtredingen belijden voor de HEERE.
En Ú vergaf mijn ongerechtigheid, mijn zonde. Sela’

Lukas 6:17-19
‘17 En toen Hij met hen afgedaald was, bleef Hij staan op een vlakke plaats en met Hem een menigte van Zijn discipelen en een grote menigte van het volk uit heel Judea en Jeruzalem en van de zeekant van Tyrus en Sidon, 18 die gekomen waren om Hem te horen en om van hun ziekten genezen te worden, ook zij die gekweld werden door onreine geesten; en zij werden genezen. 19 En heel de menigte probeerde Hem aan te raken, want er ging kracht van Hem uit, en Hij genas ze allen.’

Romeinen 6:12-14
‘12 Laat de zonde dan niet in uw sterfelijk lichaam regeren om aan de begeerten daarvan te gehoorzamen. 13 En stel uw leden niet ter beschikking aan de zonde als wapens van ongerechtigheid, maar stel uzelf ter beschikking aan God, als mensen die uit de doden levend geworden zijn. En laat uw leden wapens van gerechtigheid zijn voor God. 14 Want de zonde zal over u niet heersen. U bent namelijk niet onder de wet, maar onder de genade.’

LAAT JE LICHAAM EEN WAPEN VAN GERECHTIGHEID ZIJN

De titel voor vandaag komt direct uit de tekst van Romeinen 6:12-14. ‘13 En stel uw leden niet ter beschikking aan de zonde als wapens van ongerechtigheid, maar stel uzelf ter beschikking aan God, als mensen die uit de doden levend geworden zijn. En laat uw leden wapens van gerechtigheid zijn voor God.’

Wat we niet moeten doen is de toegeven met ons lichaam aan de gevolgen van de zonde. Dit klinkt misschien een beetje gek. Maar dat is sluit aan bij wat ik gisteren zei dat de ‘basis zonde’ is niet wandelen in de wil van God: niet afgestemd zijn op Hem. Want wanneer we niet afgestemd zijn op God, dan zijn we afgestemd op onze eigen wil die gevoelig is voor de influisteringen van satan. En dus zijn we – kort door de bocht gezegd – afgestemd op de wil van satan.

En wanneer we op de wil van satan zijn afgestemd gaan we daarop reageren met toe te geven aan onze begeerten van zelfvervulling. De wil van satan is het tegenovergestelde van de wil van God, en sluit heel erg aan bij onze menselijke verlangens en wil, bij ons ego. Maar hij weet dat heel subtiel te verpakken. Als we kijken naar Jezus in de woestijn en de verleiding van de duivel wordt dat heel helder. ‘Opnieuw nam de duivel Hem mee, nu naar een zeer hoge berg, en hij liet Hem al de koninkrijken van de wereld zien, met hun heerlijkheid, 9 en zei tegen Hem: Dit alles zal ik U geven, als U knielt en mij aanbidt.10 Toen zei Jezus tegen hem: Ga weg, satan, want er staat geschreven: De Heere, uw God, zult u aanbidden en Hem alleen dienen.’ Mattheus 4:1-11

De duivel wist waarvoor Jezus gekomen was: om de wereld te redden en het terug te winnen onder Zijn gezag. Dat zou gaan gebeuren, maar dat was wel een weg van smart en pijn. De duivel probeert Jezus te redden van die weg van smart en pijn. Hij wil Jezus de hele wereld en alle koninkrijken schenken als Hij maar voor één keer knielt en hem aanbidt.

Jezus weet dat wanneer Hij Zijn leden, zijn lichaam, buigt, in gehoorzaamheid aan de boze, Hij er voor kiest om ongehoorzaam te zijn aan God en daarmee zondig is. Het is dan wat er in Romeinen staat: als Jezus geknield had, had hij de zonde in Zijn lichaam laten regeren. Hij had gebogen voor satan om tegemoet te komen aan de begeerten van satan: God verloochenen en hem aanbidden.

Satan kwam tot Jezus op het moment dat Hij honger had en uitgeput was. De verleiding om toe te geven aan de verlokkingen en de oplossing van satan moet heel sterk zijn geweest. Jezus was immers ook mens. Maar Hij was een mens die maar één ding voor ogen had: de wil van God doen. Gehoorzaam zijn tot en met de dood. Jezus was een mens met recht naar Gods hart.

Hier zien we een groot verschil met David. David liet zich nog te vaak leiden door zijn eigen wil en gaf toe aan de begeerten die hij had. Hij reageerde daarmee met zijn leden, zijn lichaam! Ongehoorzaamheid uit zich in onze daden. Zonde wordt zichtbaar in onze daden – spreken en handelen.

Jezus laat zien hoe we de verleiding van satan kunnen weerstaan: Hij haalde het woord van God aan waarin duidelijk staat wie we moeten gehoorzamen. En dat daarin dus ook een weg ligt van weerstand en pijn. De boze verleidt Jezus om de weg van de minste weerstand te kiezen. ‘Kniel nu, en ik geef je waarnaar je op weg bent, dat waarnaar je verlangt.’

God heeft een plan met deze wereld en daarin past een plan met jouw en mijn leven. Dat plan vindt zijn vervulling in gehoorzaamheid aan God. En we krijgen daarvoor geen briefjes of eenvoudige richting aanwijzingen. Het is soms zoeken en vraagt vaak heel veel geduld. En doet soms verschrikkelijk veel pijn.

Aanwijzingen vinden we in hoe God ons gemaakt heeft. Met onze natuurlijke kwaliteiten, met onze gaven en talenten, op geestelijk, emotioneel en lichamelijk niveau. Ontdek waar jouw gaven en talenten liggen en geef ze aan God. Stel ze onder de gehoorzaamheid aan God en dan zal Hij je laten zien hoe en waar ze ingezet kunnen worden. Op de plaats waar je gesteld bent of Hij roept je ergens anders.

Soms ligt er nog veel pijn verborgen in ons hart en onze ziel dat maakt dat we toegeven op een verkeerde manier aan onze verlangens. Als we niet duidelijk hebben waar we naar op weg zijn. Als we vast zitten in een slachtofferrol of in ongehoorzaamheid.

Jezus wist waartoe Hij naar de aarde gekomen was. Hij wist dat Hij zich moest laten leiden door gehoorzaamheid aan God. En Hij liet dat zien door Zijn daden, door niet alleen Zijn denken, maar ook Zijn lichaam en spreken ondergeschikt te maken aan Gods wil.

‘En laat uw leden wapens van gerechtigheid zijn voor God.’ Laat heel je lichaam bereid zijn om te strijden voor God. Om Zijn wil te doen. En dat begint bij je manier van denken, je manier van spreken, je bidden. Dat komt tot uiting in zegenen en danken. En als je kunt in het gebruik van handen en voeten om te doen wat God vraagt: zorgen en dienstbaar zijn voor hen die in nood zijn. Om daarmee de liefde van God zichtbaar te maken.

Stel je lichaam ten dienste van de liefde van God. En dat houdt in dat we onze eigen begeerten los moeten laten. En dat kan zegt dezelfde tekst: ‘Want de zonde zal over u niet heersen. U bent namelijk niet onder de wet, maar onder de genade.’

Omdat Jezus in ons woont, kunnen we kiezen. Kiezen voor gehoorzaamheid of ongehoorzaamheid. Moeilijk? Ja, maar het kan en daar hebben we elkaar bij nodig.

Opwekking 534 ‘Jezus, Gods heerlijkheid verschijnt’