Als schapen zonder herder

Week 73, vrijdag

Markus 6:30-34
‘En de apostelen kwamen weer samen bij Jezus en berichtten Hem alles wat zij gedaan en wat zij onderwezen hadden. 31 En Hij zei tegen hen: Komt u zelf mee naar een eenzame plaats, alleen, en rust wat uit; want er waren er velen die kwamen en die gingen, en zij hadden zelfs geen gelegenheid om te eten. 32 En zij vertrokken in een schip naar een eenzame plaats, alleen. 33 En de menigten zagen hen weggaan, en velen herkenden Hem en gingen uit alle steden gezamenlijk te voet daarnaartoe; en zij kwamen er vóór hen aan en gingen samen naar Hem toe. 34 En toen Jezus uit het schip ging, zag Hij een grote menigte en was innerlijk met ontferming bewogen over hen, want zij waren als schapen die geen herder hebben; en Hij begon hun veel dingen te onderwijzen.’

Mattheus 9:35-38, De oogst is groot

‘35 En Jezus trok rond in al de steden en dorpen en gaf onderwijs in hun synagogen, en Hij predikte het Evangelie van het Koninkrijk en genas iedere ziekte en elke kwaal onder het volk. 36 Toen Hij de menigte zag, was Hij innerlijk met ontferming bewogen over hen, omdat zij vermoeid en verstrooid waren, zoals schapen die geen herder hebben. 37 Toen zei Hij tegen Zijn discipelen: De oogst is wel groot, maar er zijn weinig arbeiders. 38 Bid daarom tot de Heere van de oogst dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitzendt.’

WIJ MOETEN ELKAAR LEREN

In de voorbereiding voor de overdenking van vandaag kwam ik uit bij Johannes 17. Daar staat het zogenoemde ‘Hogepriesterlijk gebed’. Het is het gebed dat Jezus bidt na het laatste avondmaal en vóór Hij met Zijn discipelen vertrekt naar de hof van Gethsemané waar Hij verraden en overgeleverd zal worden.

In de hoofdstukken daarvoor spreekt Jezus heel indringend tegen Zijn discipelen. Het is alsof Hij ze in Zijn laatste uren nog tot de kern wil laten brengen van wat Hij de afgelopen 3 jaar tijdens Zijn bediening op aarde heeft gedaan. En het lijkt alsof Hem dat ook lukt. Want hoofdstuk 16 eindigt met de volgende tekst: ‘Jezus als Overwinnaar van de wereld.
29 Zijn discipelen zeiden tegen Hem: Zie, nu spreekt U openlijk en gebruikt U geen beeldspraak.30 Nu weten wij dat U alles weet en dat het voor U niet nodig is dat iemand U vragen stelt. Hierom geloven wij dat U van God uitgegaan bent.31 Jezus antwoordde hun: Gelooft u nu?
32 Zie, de tijd komt en is nu gekomen, dat u uiteengedreven zult worden, ieder naar het zijne, en u Mij alleen zult laten; en toch ben Ik niet alleen, omdat de Vader bij Mij is. 33 Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat u in Mij vrede zult hebben. In de wereld zult u verdrukking hebben, maar heb goede moed: Ik heb de wereld overwonnen.’

Jezus vraagt Zijn discipelen ‘Gelooft u nu?’ Ze hadden drie jaar met Hem opgetrokken. Vele tekenen en wonderen gezien en blijkbaar konden ze nog steeds niet geloven. Maar nu in de laatste uren wel, en blijkbaar is dat nodig voor Jezus afscheid kan nemen.

En wat Hij daarop zegt is heel veelzeggend. Lees het goed. Jezus spreekt er over hoe Hij alleen gelaten wordt en de discipelen uiteindelijk ieder hun eigen kant op gaan. Met daaropvolgend de woorden die blijkbaar als kern gezien kunnen worden: ‘Ik ben niet alleen omdat de Vader bij mij is, U zult Mijn vrede hebben en houd moed, want Ik heb de wereld overwonnen.’

Toen Jezus de schare zag werd Hij met ontferming bewogen omdat de mensen:
– de Vader niet kenden,
– ze geen vrede hadden,
– moedeloos en hulpeloos waren en
– leefden onder de heerschappij van de boze.

En het lijkt wel of Jezus precies deze onderwerpen in Zijn laatste gebed voor Zijn overlevering daarover met Zijn Vader spreekt. En hoe spreekt Hij daarover? In bevestigende en dankende zin.

Lees dit gebed zelf eens door en kom onder de indruk. Het zijn de afscheidswoorden van Jezus. En Zijn liefde voor de schare die vermoeid is komt hierin op overweldigende manier tot uitdrukking. Jezus eindigt het gebed met: ‘Rechtvaardige Vader, de wereld heeft U niet gekend, maar Ik heb U gekend, en dezen hebben erkend dat U Mij gezonden hebt.
26 En Ik heb hun Uw Naam bekendgemaakt, en zal die bekendmaken, opdat de liefde waarmee U Mij hebt liefgehad, in hen is, en Ik in hen.’

Alles draait bij Jezus om God. Om Zijn naam en Zijn liefde. En hoe belangrijk het is dat wij in die liefde blijven, zodat Jezus in ons kan blijven. Wat komt in dit gebed de herderlijke zorg van Jezus voor de kudde tot uitdrukking! Hoe hij weet wat de kudde nodig heeft: het kennen van God de/als Vader, vrede, moed en verlossing van de boze.

En Hij wil dat wij, als Zijn volgelingen die boodschap verkondigen. Maar pas dan wanneer we zelf die boodschap eigen hebt gemaakt. En daartoe moeten we elkaar leren. Moet de kerk ons deze boodschap leren. Moeten we op kringen en in gezinnen dit elkaar leren. Jezus zegt het in vers 18: ‘Zoals U Mij in de wereld gezonden hebt, heb Ik ook hen in de wereld gezonden.’

Leer elkaar dus om als een herder te zijn die met innerlijke ontferming bewogen is voor die ander. En het is belangrijk dat je eerst leert hoe Jezus over jou mag herderen. Hoe Hij met Zijn innerlijke ontferming voor jou naar jou toe mag komen. Want Hij weet dat ook jij een schaap bent dat vermoeid is en ronddoolt op deze aarde. Hij weet dat jij Hem nodig hebt. Daarvoor is Hij met innerlijke ontferming over jou bewogen. En dat vraagt om rust en om eerlijkheid. Om het neerhalen van muren en tegen God te kunnen zeggen: ook in ben een schaap dat een herder nodig heeft.

Jezus geeft als herder een les als een opdracht mee. Wil je een herder kunnen zijn dan moet je ‘zien’ (en horen), onderwijzen en bidden.

Jezus ZAG de schare (en ik denk dat Hij hen natuurlijk net zo goed hoorde) en Hij werd bewogen. En als reactie geeft Hij onderwijs: ‘en Hij begon hun veel dingen te onderwijzen’ en dringt Hij aan op gebed: ‘Bid daarom tot de Heere van de oogst dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitzendt.’

Jezus wil dat wij in deze wereld staan zoals Hij in de wereld stond: met innerlijke ontferming bewogen. Dat we zien, horen, elkaar leren en bidden. Want er zijn zoveel schapen die een herder nodig hebben en Hij wil dat er geen schaap verloren gaat.

We mogen elkaar leren, zoals Jezus leerde. Leer daarom, om bewogen te zijn. Ook als je kritiek hebt of dingen niet goed gaan. Zorg dat je eerst oprecht bewogen bent. Bid en zorg dat je kennis en inzicht krijgt. En leid dan zoals een herder leidt: weg van gevaar, zoek het verlorene, breng ze naar groene weiden en aan stromend water. Genees en herstel wat kapot is in de naam van de Goede herder en leer hen de vrede van Jezus.

Opwekking 58 ‘Vrede zij u’