Als schapen zonder herder

Week 73, dinsdag

Markus 6:30-34
‘En de apostelen kwamen weer samen bij Jezus en berichtten Hem alles wat zij gedaan en wat zij onderwezen hadden. 31 En Hij zei tegen hen: Komt u zelf mee naar een eenzame plaats, alleen, en rust wat uit; want er waren er velen die kwamen en die gingen, en zij hadden zelfs geen gelegenheid om te eten. 32 En zij vertrokken in een schip naar een eenzame plaats, alleen. 33 En de menigten zagen hen weggaan, en velen herkenden Hem en gingen uit alle steden gezamenlijk te voet daarnaartoe; en zij kwamen er vóór hen aan en gingen samen naar Hem toe. 34 En toen Jezus uit het schip ging, zag Hij een grote menigte en was innerlijk met ontferming bewogen over hen, want zij waren als schapen die geen herder hebben; en Hij begon hun veel dingen te onderwijzen.’

Mattheus 9:35-38, De oogst is groot
‘35 En Jezus trok rond in al de steden en dorpen en gaf onderwijs in hun synagogen, en Hij predikte het Evangelie van het Koninkrijk en genas iedere ziekte en elke kwaal onder het volk. 36 Toen Hij de menigte zag, was Hij innerlijk met ontferming bewogen over hen, omdat zij vermoeid en verstrooid waren, zoals schapen die geen herder hebben. 37 Toen zei Hij tegen Zijn discipelen: De oogst is wel groot, maar er zijn weinig arbeiders. 38 Bid daarom tot de Heere van de oogst dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitzendt.’

JEZUS IS DE GOEDE HERDER

Een weekthema voor de dagelijkse overdenkingen ligt nooit lang van te voren vast. Het is in samenspraak met God dat er een thema ontstaat. Ik bid of sta open voor Gods stem hierin als ik bezig ben met de nieuwe week. Zo ook dit thema. Gisteren was ik met de voorbereiding van de dag en week bezig toen het daar was ‘Als schapen zonder herder.’

Vandaag dacht ik verder over schapen na. Waarom zouden ze een herder nodig hebben? Ik bedacht dat zij misschien geen ‘natuurlijke leiders’ zouden hebben. Geen alfa’s zoals wolven, geen concurrentie, geen gevechten over wie de leider of baas is zoals bij leeuwen, edelherten en olifanten. En toen herinnerde ik mij dat ik ooit het boekje ‘Hoe een herder psalm 23 ziet’, had aangeschaft. Het boekje is geschreven door Phillip Keller. Zelf een aantal jaren schaapsherder geweest (in Zuid-Afrika) en daarna voorganger geworden.

Uit dit boekje leerde ik direct al dat ook schapen een hiërarchie hebben. Er is daar zeker nijd en strijd en iemand die de eerste wil zijn. Dus mijn gedachten klopten niet. Waarom dan toch een herder? Ik leerde dat schapen de herder nodig hebben omdat hij belangrijke dingen voor hen ‘regelt’ die maakt dat ze tot rust komen. Daar straks meer over.

Als David psalm 23 schrijft, ‘De Heer is mijn herder’, schrijft hij dat vanuit het perspectief van schaap! Hij die zelf schapen hoedt ziet zichzelf als een schaap. Waarschijnlijk omdat hij besefte dat hij net als een schaap een herder nodig heeft. Keller schrijft: ‘Tenslotte wist hij (David) maar al te goed dat het lot van een schaap, van ieder schaap, afhankelijk was van de eigenaar en het soort mens dat hij was’.

Wat hier duidelijk in doorklinkt is het besef dat we als mens iemand toebehoren. En dat klinkt heel cru, maar of je behoort toe aan de boze of je behoort toe aan God. Lucas 11:23 ‘ Wie niet vóór Mij is, is tegen Mij, en wie niet met Mij bijeenbrengt, verstrooit.’ David wist en wilde dat hij als schaap eigenaar was van De Herder. De Here was zijn herder. God, Jezus mocht zijn herder zijn.

Het is dus gewoon zo dat wij als mensen altijd iemand toebehoren. Zonder dat we het misschien bewust zijn, behoren we tot een kudde. En het is óf een wereldse kudde óf een koninklijke, hemelse kudde.

David beschrijft Jezus als de ‘goede herder’. De herder van een koninklijke kudde. Jezus is een herder die goed ís en goed doet, een herder die bewogen is met de kudde. Want dat staat er in zowel Mattheus 9 als Markus 6: Jezus was bewogen. Jezus zag de menigte en zag hun pijn, hun verdriet, hun wonden en vermoeidheid. Jezus kende ‘zijn’ schapen. Hij wist wat ze nodig hadden en gaf ze dat: onderwijs, genezing, bevrijding, en vrede zodat ze tot rust konden komen. En met dat tot rust komen bedoel ik dan zodat ze kunnen groeien in geloof, vertrouwen en overgave.

Een goede herder kent zijn schapen en weet wat ze nodig hebben. Keller schrijft dat er vier dingen in orde moeten zijn voor schapen gaan rusten. Voor ze tot rust kunnen komen dus. Toen ik dat las was het precies ook dat wat ook Jezus voor zijn ‘schapen’ deed. Ik citeer Keller: ‘het aparte aan schapen is dat het vrijwel onmogelijk is om ze zover te krijgen dat ze rustig gaan liggen als er niet eerst aan vier voorwaarden is voldaan. Zo zitten ze gewoon in elkaar. Schapen zijn zo nerveus en onzeker dat ze weigeren te gaan liggen tenzij eerst al hun angsten zijn weggenomen. Of neem de sociale verhoudingen/posities/identiteit binnen de kudde. Die zijn zo belangrijk voor de schapen dat ze pas gaan liggen als er tussen henzelf en de andere geen enkele vorm van wrijving is. Ze staan voortdurend op om hun rechten te verdedigen en het op te nemen tegen het schaap dat hun territorium binnendringt. Schapen gaan ook niet liggen als ze worden lastig gevallen door vliegen of parasieten. Pas wanneer ze daarvan verlost zijn kunnen ze ontspannen. En de laatste reden om niet te gaan liggen, is behoefte aan voedsel. Pas als een schaap geen honger meer heeft zal het tot rust komen’.

Jezus zegt en doet precies hetzelfde als wat een herder doet voor zijn schapen:
– Hij is de vredevorst, de grote vredestichter omdat wij mensen zoveel angst bij ons dragen. Hij wil ons verlossen van onze angst.
– Jezus zegt dat we onze identiteit vinden in Hem. Wanneer we dat vinden en ervaren zal er herstel zijn in sociale verhoudingen. Zal er geen rivaliteit meer zijn en hoeft niemand zijn ‘recht’ te claimen.
– -> heel mooi is wat Keller hierover uit de praktijk als schaapsherder mee geeft: ‘Wat me echter steeds weer opviel was dat als ik in het zicht kwam en de schapen hun aandacht op mijn aanwezigheid richtten, ze hun dwaze ruzies vergaten en stopten met vechten. De aanwezigheid van de herder bracht een enorme verandering in hun gedrag teweeg.
– Vliegen en parasieten brengen ziektes en jeuk. Ze hinderen de schapen, ze vertragen de kudden en kunnen zelfs de dood meebrengen. Zo ging Jezus rond een ieder genezende. En hij dreef boze geesten uit. Jezus wilde ook letterlijk dat zijn schapen gezond zouden zijn.
– En, staat er heel duidelijk, Jezus gaf onderwijs. Hij voedde hun ziel en hart met de woorden van God. Hij bracht hun het evangelie. Hij sprak door gelijkenissen wanneer dat nodig was, omdat Hij wilde dat ze gevoed zouden worden. Het is zoals Jezus tegen satan zei toen die Hem verzocht: ‘De mens zal niet van brood alleen leven, maar van elk woord dat uit de mond van God komt.’ Wij mensen hebben onderwijs nodig als voedsel voor onze ziel. Wij hebben het nodig de waarheid te horen over God en over wie Hij is en wat Jezus voor ons heeft gedaan en nog steeds doet om gevoed te worden.

Zie hier vier zaken die schapen nodig hebben. Ieder schaap apart heeft dat nodig. Maar vindt dat in een kudde. En in die kudde vindt het schaap rust en gaat het tevreden liggen. De herder ziet zijn schapen, kent hen en is met ontferming bewogen. Wanneer de schapen de herder kunnen blijven zien is er rust.

Zie jij de herder? Houd jij je ogen gericht op de goede herder? Bid jij voor genezing, herstel, voed jij je met het levend woord? Vind jij je identiteit in Jezus of elders? Veel om over na te denken. Richt je ogen op Jezus!

Michael W. Smith ‘Turn your eyes upon Jesus’
https://www.youtube.com/watch?v=vWxb6VvPrkE